Hoofdstuk 3 Geavanceerde configuratie
24
Wireless-N breedbandrouter
Priority (Prioriteit) Selecteer de gewenste prioriteit: High
(Hoog), Medium (Recommended) (Gemiddeld (Aanbevolen)),
Normal (Normaal) of Low (Laag).
Klik op de knop Add (Toevoegen) om uw wijzigingen op te
slaan. Het nieuwe item wordt in het overzicht weergegeven.
Voice Device (Spraakapparaat)
QoS > Voice Device (Spraakapparaat)
Enter a name (Naam opgeven) Geef een naam op voor het
spraakapparaat.
MAC Address (MAC-adres) Voer het MAC-adres van het
spraakapparaat in.
Priority (Prioriteit) Selecteer de gewenste prioriteit: High
(Recommended) (Hoog (Aanbevolen)), Medium (Gemiddeld),
Normal (Normaal) of Low (Laag).
Klik op de knop Add (Toevoegen) om uw wijzigingen op te
slaan. Het nieuwe item wordt in het overzicht weergegeven.

Summary (Samenvatting)

Hierin vindt u de QoS-gegevens die u hebt opgegeven voor
de toepassingen en apparaten.
Priority (Prioriteit) In deze kolom wordt de bandbreedteprioriteit
weergegeven: High (Hoog), Medium (Gemiddeld), Normal
(Normaal) of Low (Laag).
Name (Naam) In deze kolom vindt u de naam van de toepassing,
het apparaat of de poort.
Information (Informatie) In deze kolom vindt u het poortbereik
of MAC-adres van het opgegeven item. Als u een vooraf
geconfigureerde toepassing of game hebt geselecteerd,
wordt in dit gedeelte geen geldig item weergegeven.
Remove ( Verwijderen) Klik op deze knop als u een item wilt
verwijderen.
Edit (Bewerken) Klik op deze knop als u wijzigingen wilt
aanbrengen.
Klik op Save Settings (Instellingen opslaan) om de wijzigingen
door te voeren of klik op Cancel Changes (Wijzigingen
annuleren) om de wijzigingen te annuleren.
Administration (Administratie) > Management (Beheer)
De netwerkbeheerder kan het scherm Administration
(Administratie) > Management (Beheer) gebruiken voor het
beheer van specifieke toegangs- en beveiligingsfuncties van
de router.
Administration (Administratie) > Management (Beheer)

Management (Beheer)

Router Access (Routertoegang)

Ter beveiliging van de router moet u een wachtwoord opgeven
om het webprogramma van de router te kunnen openen.
Het standaardwachtwoord is admin.
Router Password (Wachtwoord router) Voer een nieuw
wachtwoord in voor de router.
Re-enter to Confirm
(Opnieuw invoeren ter bevestiging) Voer
het wachtwoord nogmaals in om het te bevestigen.

Web Access (Internettoegang)

Web Utility Access ( Toegang webhulpprogramma) HTTP
(HyperText Transport Protocol) is het communicatieprotocol dat
wordt gebruikt om verbinding te maken met servers op internet.
HTTPS maakt gebruik van SSL (Secure Socket Layer) voor het
versleutelen van gegevens die worden verzonden en biedt
daarmee een betere beveiliging. Selecteer HTTP of HTTPS.
HTTP is de standaardinstelling.
Web Utility Access via Wireless (Draadloze toegang
webhulpprogramma) Als u de router gebruikt in een openbaar
domein waarin u draadloze toegang verleent aan gastgebruikers,
kunt u draadloze toegang tot het webprogramma van de
router uitschakelen. U hebt dan alleen toegang tot het
webprogramma via een bekabelde aansluiting. Houd de
standaardinstelling Enabled (Ingeschakeld) als u draadloze
toegang tot het hulpprogramma wilt toestaan. Selecteer
Disabled (Uitgeschakeld) als u de draadloze toegang tot
het hulpprogramma wilt blokkeren.

Remote Access (Externe toegang)

Remote Management (Extern beheer) Selecteer Enabled
(Ingeschakeld) als u externe toegang tot de router van buiten
het lokale netwerk wilt toestaan. In alle andere gevallen kiest
u voor de standaardinstelling Disabled (Uitgeschakeld).
Web Utility Access ( Toegang webhulpprogramma) HTTP
(HyperText Transport Protocol) is het communicatieprotocol dat
wordt gebruikt om verbinding te maken met servers op internet.
HTTPS maakt gebruik van SSL (Secure Socket Layer) voor het