D – 7
File name : CBM_SR285,A_HDBSR285T19_Dutch.doc
version : 2010/04/26
Foutieve invoer weergeven
z Wanneer er een ongeldige rekenkundige bewerking wordt
ingevoerd dan zal de cursor u tonen waar de fout is. Druk op [ ]
of [ ] om de cursor te verplaatsen en toets vervolgens de
correcte waarde in. U kunt ook een fout wissen door op [ CL ] te
drukken en vervolgens de waarden en de uitdrukking opnieuw in
te toetsen vanaf het begin. Zie Voorbeeld 3.
Berekeningen met het geheugen
z Druk op [ M+ ] om een resultaat aan het actieve geheugen toe te
voegen. Druk op [ 2nd ] [ M– ] om de waarde uit het actief
geheugen te wissen. Om de waarde in het actief geheugen op te
vragen, drukt u op [ MRC ]. Om het actief geheugen te wissen
drukt u tweemaal op [ MRC ]. Zie Voorbeeld 4.
z De rekenmachine heeft tien geheugenvariabelen voor
herhaaldelijk gebruik: A, B, C, X, Y, M, X1, X2,
PROG1
en
PROG2
.
U kunt een werkelijk getal in de variabelen A, B, C, X, Y, M, X1,
X2 en een uitdrukking in
PROG1
en
PROG2
opslaan. Zie Voorbeeld
5.
* [ P/V RCL ] vraagt alle variabelen op.
* [ SAVE ] slaat de waarden op in de variabelen.
* [ 2nd ] [ RECALL ] vraagt de waarde van de variabele op.
* [ 2nd ] [ CL-VAR ] verwijdert alle variabelen, uitgezonderd
PROG1
en
PROG2
.
* [ 2nd ] [ CL-PROG ] verwijdert de inhoud van
PROG1
en
PROG2
.
(Opmerking): U kunt niet alleen waarden opslaan door op de
[ SAVE ] toets te drukken, maar u kunt ook
waarden toewijzen aan de geheugenvariabele M
door op [ M+ ] of [ 2nd ] [ M– ] te drukken.
Wanneer u dit doet dan zal de huidige waarde
die in de variabele M opgeslagen is, verwijderd
en vervangen worden door de nieuwe
toegewezen waarde.
Volgorde van de bewerkingen
Elke berekening wordt uitgevoerd in de volgende prioriteitsvolgorde:
1) Uitdrukking tussen haakjes.
2) Coördinaattransformatie en functies van het type B die het
indrukken van de functietoets vereisen alvorens het
invoeren, bijvoorbeeld, sin, cos, tan, sin –1, cos –1, tan –1,
sinh, cosh, tanh, sinh –1, cosh –1, tanh –1, log, ln, 10 X, e X,
, NEG, NOT, X'( ) , Y'( )
3) Functies van het type A die het invoeren van waarden
vereisen alvorens u op de functietoets kunt drukken,
bijvoorbeeld, x2, ,!,x–1, %, r, g.
4) Machtsverheffingen ( ^ ), X
5) Breuken