Fig. 11

9. Scherptediepte

• De scherptediepte kan bij benadering Scherptediepteschaal

worden bepaald met behulp van de

Afstandsindexlijn

scherptediepteschaal.

 

• Gebruik de diafragmeerknop van het

 

objectief of de scherptedieptecontrole

 

van de camera (diafragmeerknop) (op

 

de D3-camera of D300-camera), om

 

de scherptediepte te controleren terwijl

 

u door de zoeker van de camera kijkt.

 

• Zie p. 222 voor meer informatie. Opmerking: Wanneer het objectief

getilt is, kunnen de scherptediepteschaal en

de afstandsschaal niet meer gebruikt worden. (Beide schalen kunnen wel gebruikt worden wanneer het objectief alleen geshift is.)

10. Flitsfoto’s maken met camera’s met ingebouwde flitser

Om vignettering te voorkomen moet u geen zonnekap gebruiken, en u houden aan de opnameafstanden in de onderstaande tabel wanneer u foto’s maakt. Opmerking: De volgende beperkingen zijn alleen van toepassing wanneer

u fotografeert zonder tilt en/of shift. Wanneer u de

ingebouwde flitser van de camera gebruikt voorNl tiltshiftopnamen, zal vignettering groter zijn dan wanneer u

geen tiltshift gebruikt. Het gebruik van de ingebouwde flitser van de camera wordt afgeraden wanneer u tiltshift gebruikt.

Camera’s

Bruikbare opnameafstand

D300, D200, D100

1 m of groter

D80,

D70-serie, D50

2 m of groter

D60,

D40-serie

3 m of groter

Andere camera’s

Vignettering komt voor bij alle opnameafstanden

125

Page 125
Image 125
Nikon 2168, PC-E user manual Flitsfoto’s maken met camera’s met ingebouwde flitser, 125, Scherptediepteschaal