GEBRUIKSAANWIJZING
NEDERLANDS
CONTROLE VAN HET KOELVLOEISTOFPEIL VAN DE DIESELMOTOR
1.Zet de machine op een vlakke en stevige ondergrond en schakel de parkeerrem (21, Afb.
2.Schakel de motor uit door de contactsleutel (17, Afb.
3.Open de motorkap (5, Afb. F).
LET OP!
Het koelcircuit staat onder druk; voer geen controles uit voordat de motor is afgekoeld en open ook in dat geval voorzichtig de dop (1, Afb. AD) van de tank (2).
4.Ga te werk zoals beschreven in de handleiding van de dieselmotor en controleer of het koelvloeistofpeil in de tank (2, Afb. AD) tussen de markeringen van het minimum- en maximumniveau staat. Schroef indien nodig de dop (1, Afb. AD) los en vul bij.
5.Bestanddelen van de koelvloeistof:
•50% antivries AGIP
•50% water
6.Draai de dop (1, Afb. AD) vast na het bijvullen.
7.Sluit de motorkap (5, Afb. F).
DE BRANDSTOFLUCHTFILTER VAN DE DIESELMOTOR VERVANGEN
1.Zet de machine op een stevige, vlakke ondergrond.
2.Schakel de motor uit door de contactsleutel (17, Afb.
3.Schakel de parkeerrem (21, Afb.
4.Open de motorkap (5, Afb. F) en bevestig deze met de steunstang (6, Afb. F).
5.Vervang de brandstoffi lter van de dieselmotor zoals beschreven in de betreffende handleiding.
6.Sluit de motorkap (5, Afb. F).
DE LUCHTFILTER VAN DE STUURCABINE VERVANGEN (*)
(*) Alleen bij een cabine met klimaatregelaar
1.Zet de machine op een stevige, vlakke ondergrond.
2.Schakel de motor uit door de contactsleutel (17, Afb.
3.Schakel de parkeerrem (21, Afb.
4.Verwijder in de stuurcabine de schroeven (1, Afb. AE) en verwijder het paneel (2).
5.Draai de knoppen (1, Afb. AF) los en verwijder het paneel
(2).
6.Verwijder de luchtfi lter (1, Afb. AG) van de cabine.
7.Monteer de nieuwe fi lter (1, Afb. AG) zoals afgebeeld met de pijlen (2) in de richting van de luchtstroom.
8.Voer de punten 3 en 4 in omgekeerde volgorde uit.
VERVANGING VAN DE ZEKERINGEN
1.Schakel de parkeerrem (7, Afb. E) in.
2.Draai de contactsleutel (17, Afb. D) tot het einde tegen de klok in en verwijder de sleutel.
3.Verwijder de doorzichtige bescherming van het zekeringenkastje (23 of 24, Afb.
4.Doe de doorzichtige bescherming van het zekeringenkastje (23 of 24, Afb.
VEILIGHEIDSFUNCTIES
Op de machine zijn de volgende veiligheidsfuncties voorzien:
GELUIDSSIGNAAL VAN DE ACHTERUIT (OPTIONEEL)
De machine is voorzien van een sensor met overeenkomend geluidssignaal om aan te geven dat het voertuig in zijn achteruit staat.
BEGRENZINGSSENSOR VOOR STARTEN VAN DE DIESELMOTOR BIJ GEACTIVEERD GASPEDAAL
De machine is voorzien van een sensor die zorgt dat de dieselmotor niet start wanneer het gaspedaal wordt ingedrukt.
BEGRENZINGSSENSOR VOOR STARTEN VAN DE DIESELMOTOR WANNEER DE BEDIENER NIET IN DE STOEL ZIT
De machine is voorzien van een sensor in het kussen van de stoel die zorgt dat de dieselmotor niet start wanneer de bediener niet op de stoel zit.
SR 1800S D 2WD
23