NEDERLANDS
GEBRUIKSAANWIJZING
CONTROLE VAN HET VLOEISTOFPEIL VAN DE ACCU
LET OP!
Draag geschikte bescherming voor het lichaam (ogen, haren, handen, enz.) bij het controleren of reinigen van de accu.
1.Schakel de parkeerrem (21, Afb.
2.Schakel de motor uit door de contactsleutel (17, Afb.
3.Open de klep van de stoel (8, Afb. F).
4.Controleer het peil van de elektrolyt in de accu (43, Afb. E) en vul indien nodig bij met gedistilleerd water.
5.Reinig indien nodig de accu.
6.Controleer of de poolaansluitingen van de accu niet verroest zijn.
7.Sluit de klep van de stoel (8, Afb. F).
CONTROLE VAN HET REMOLIEPEIL
1.Schakel de parkeerrem (21, Afb.
2.Schakel de motor uit door de contactsleutel (17, Afb.
3.Breng de afvalcontainer helemaal omhoog, zoals wordt beschreven in het specifi eke deel.
4.Steek de twee blokkeerstangen (4, Afb. F) naar binnen.
5.Controleer of het oliepeil in het reservoir (12, Afb. F) tussen de minimum- en maximummarkeringen staat. Vul waar nodig bij met dezelfde olie als in het circuit.
6.Meestal gebruikte olie: DOT4.
7.Verwijder de vergrendelingsstangen (4, Afb. F) en laat de afvalcontainer zakken.
CONTROLE VAN DE WERKING VAN HET GELUIDSSIGNAAL BIJ ACHTERUIT (OPTIONEEL)
1.Controleer of het geluidssignaal aangaat als de machine in z’n achteruit wordt gezet.
2.Stel de activeringsensor indien nodig af zoals beschreven in de Werkplaatshandleiding.
CONTROLE VAN DE BANDENSPANNING
1.Schakel de parkeerrem (21, Afb.
2.Schakel de motor uit door de contactsleutel (17, Afb.
3.De bandenspanning moet als volgt zijn:
• Voorbanden: 7,0 Bar
•Achterbanden: 7,0 Bar
LET OP!
Respecteer de waarden voor de bandenspanning op de betreffende stickers. De waarden op de banden verwijzen naar standaardbelastingen en
DE HOOGTE VAN DE ZIJBORSTELS CONTROLEREN EN AFSTELLEN
1.Controleer of de indruk op de grond van de zijborstel juist is door als volgt te werk te gaan:
2.Zet de machine op een vlakke ondergrond.
3.Zet de machine stil, laat de zijborstels zakken en laat deze enkele seconden draaien.
4.Zet de zijborstel stil en breng deze omhoog voordat u de machine verplaatst.
5.Controleer of de indruk die de zijborstel achterlaat is zoals in de afbeelding (Afb. M) in verhouding tot de rijrichting (3, Afb. M).
•De zijborstel rechts moet de vloer raken in een draaicirkel tussen 9 uur en 4 uur (1, Afb. M).
•De zijborstel links moet de vloer raken in een draaicirkel tussen 8 uur en 3 uur (2, Afb. M).
6.Wanneer de indruk niet overeenkomt met de
specifi caties, stelt u de hoogte van de zijborstel af met de schroef (1, Afb. N).
OPMERKING
Als de borstels door overmatige slijtage niet meer kunnen worden afgesteld, moeten de borstels zoals in het betreffende deel worden vervangen.
DE ZIJBORSTELS VERVANGEN
OPMERKING
Er zijn verschillende soorten borstels leverbaar. Deze procedure is van toepassing op alle soorten borstels.
WAARSCHUWING!
Wij raden u aan werkhandschoenen te dragen als u de zijborstels vervangt omdat er scherpe deeltjes tussen de haren van de borstels kunnen blijven hangen.
1.Stel de machine af zoals beschreven in het deel Na gebruik van de machine.
2.Start de dieselmotor zoals werd beschreven in de specifi eke paragraaf.
3.Zet de gashendel (19, Afb. B - 29, Afb. C) op MAX.
4.Breng de afvalcontainer (2, Afb. F) omhoog door de hendel van de bediening (12, Afb. B - 31, Afb. C) ingedrukt te houden tot de container de juiste hoogte bereikt en u onder de zijborstel kunt komen.
5.Schakel de motor uit door de contactsleutel (17, Afb.
6.Verwijder de blokkeerschroef (1, Afb. P) en verwijder en vervang daarna de zijborstel.
7.Bevestig de zijborstel met de schroef (1, Afb. P).
8.Breng de afvalcontainer (2, Afb. F) omlaag door de rechterhendel van de bediening (12, Afb. B - 31, Afb. C) aangetrokken te houden.
20
SR 1800S D 2WD