2.1.2. Functiesymbolen

De functiesymbolen geven aan dat ofwel een functie is geactiveerd (bijv. alarm) of dat iets moet gebeuren (batterijsymbool). De functiesymbolen zijn:

Alarm

Actief, wanneer tenminste één alarm is ingeschakeld.

Weather/altidude alarm [weeralarm/hoogtealarm]

Actief wanneer weeralarm, hoogtealarm of asc/dsc [stijg/dal]-alarm is ingeschakeld.

Logbook [logboek]

Actief wanneer het logboek gegevens vastlegt.

Chrono

Actief wanneer de SkiChrono/Chrono gegevens vastlegt.

Use alti/baro [Gebruik alti/baro]

Geeft aan of de luchtdruksensor wordt gebruikt als barometer en de hoogtemeting is geblokkeerd.

Is actief als u selecteert dat de luchtdruk als weerinformatie moet worden weer- gegeven. In dat geval is in de modus Skiing, Chrono of Compass de hoogtemeting geblokkeerd. Zie voor meer informatie hoofdstuk 3.3.2. Use [gebruik].

Battery [Batterij]

Actief wanneer er nog maar 5–15 procent van de batterijcapaciteit over is. De batterij dient te worden vervangen.

Button Lock [Vergrendeltoets]

Actief wanneer de vergrendeltoets is geactiveerd.

11

Page 377
Image 377
Suunto S6 manual Functiesymbolen