Foutmeldingen
Neem bij problemen met de
Geen netspanning
eControleer het stopcontact waarop u het apparaat heeft aangesloten.
Controleer of het stopcontact schakelbaar is, zoja zorg er dan voor dat deze schakelaar aan staat. Controleer met een lamp, een ventilator of dergelijke of er netstroom op het stopcontact staat.
Geen geluidsweergave hoorbaar of slechts een zeer zacht geluid.
ePas het geluid aan met de VOLUME knop. eStel de BALANCE controlefunctie in op “0“.
eControleer de aansluitingen van de luidsprekers en van de versterker. Overtuig u ervan dat de aansluitingen correct en secuur gemaakt zijn.
eAls uw luidsprekers aangesloten zijn op de SPEAKERS A (of
B)aansluitingen controleer dan of de SPEAKERS A (of B) toets op het voorpaneel ingedrukt is.
eAls de tape/monitorfunctie geactiveerd is druk dan op de TAPE 2 MONITOR toets om deze functie uit te schakelen.
Het geluidsweergaveniveau van SPEAKERS A verschilt van dat van SPEAKERS B.
eHet geluidsniveau en de kwaliteit van het geluid kunnen, afhankelijk van het luidsprekervermogen enz., verschillend zijn. Als u de SPEAKERS A en SPEAKERS B uitgangen tegelijk wilt gebruiken met een overeenkomstig geluids- weergaveniveau dan dient u luidsprekers van exact hetzelfde type op de SPEAKERS A en B uitgangen aan te sluiten.
Het weergavegeluid is niet zuiver of klinkt vervormd
eDe
Verplaats de apparaten om interferentie te voorkomen of zet ze uit.
eVerbind de aardedraad van de platenspeler met de SIGNAL GND uitgang.
Het geluid stopt tijdens weergave van de muziek of er is
geen geluid hoorbaar na inschakeling van het apparaat. eDe
is voorgeschreven.
eSchakel het apparaat uit en stel het volume lager in.
De lage tonen zijn niet of niet goed hoorbaar
eDe
De afstandsbediening functioneert niet.
eDruk op de POWER toets om de
nieuwe. Mogelijk zijn deze te zwak.
eGebruik de afstandsbediening dicht(er) bij het apparaat (minder dan 5m) en richt de afstandsbediening op de sensor in het voorpaneel van de
eVerwijder eventuele obstakels die zich tussen de afstandsbediening en de
eAls er een fluorescerende lamp of een ander soort felle lamp in de omgeving van de
Als normale bediening niet meer mogelijk is trek dan de stekker uit het stopcontact en steek hem vervolgens na 20 seconden weer terug in het stopcontact.
Onderhoud
Als het apparaat vuil wordt, gebruik dan voor het schoonmaken een zachte, schone, droge doek of een milde zeep. Zorg ervoor dat al het vuil wordt verwijderd. Gebruik nooit chemische reinigingsmiddelen zoals spuitbussen, antistatische spray’s of vloeistof, benzine of verdunner. De chemicaliën beschadigen het oppervlak van het apparaat.
Verwijdering van uw oude elektrische of elektronische apparaten
1.Als op een apparaat een symbool staat met een kruis door een afvalton dan betekent dit dat de verwijdering ervan volgens de „RICHTLIJN 2002/96/EG VAN HET EUROPESCHE PARLEMENT EN DE RAAD van 27 januari 2003 met betrekking tot elektrische en elektronische apparaten“ geregeld is.
2.Al dit soort elektrische en elektronische apparaten moeten dientengevolge, gescheiden van ander restafval, op een door de staatsoverheid of de betreffende locale autoriteiten te bepalen inzamelplaats ingeleverd worden.
3.Een correcte verwijdering/afvoer van uw oude elektrische of elektronische apparaten draagt in hoge mate bij tot het voorkomen van een negatieve invloed op het milieu en levert daarmee ook een positieve bijdrage aan uw eigen gezondheid en die van anderen.
4.Verdere informatie over de afvoer van uw oude elektrische of elektronische apparaten kunt u op aanvraag verkrijgen
bij het betreffende gemeentehuis, de afvalverwerkingorganisatie of bij de handelaar/winkel waar u het apparaat oorspronkelijk gekocht heeft.
NEDERLANDS
61