Nederlands
27
De telefoon gebruiken
3.11 Pauze-toets
Wanneer u een nummer invoert, kunt u een pauze invoeren tussen twee cijfers:
3.12 Een handset vinden (Paging-functie)3.13 Nummerherhalingsgeheugen
U kunt maximaal 10 van de laatste oproepen terugbellen. Als u een naam in het telefoonboek hebt
opgeslagen die bij het nummer hoort, zal de naam worden weergegeven.
3.14 Het alfanumerieke toetsenbord gebruiken
Met uw telefoon kunt u ook alfanumerieke tekens invoeren. Dit is handig om een naam in het
telefoonboek te plaatsen, een naam te geven aan de handset enz.
Om een letter te kiezen, drukt u zo vaak als nodig op de bijbehorende toets.
Bijvoorbeeld: druk eenmaal op "2" om "A" te kiezen. Druk tweemaal op "2" om "B" te kiezen enz.
Druk eenmaal op "2" en wacht totdat de cursor naar het volgende teken gaat en druk tweemaal op
"2" om eerst "A" en vervolgens "B" te kiezen.
De tekens op het toetsenbord zijn als volgt verdeeld:
Toets Eerste Tweede Derde Vierde Vijfde
druk druk druk druk druk
1 spatie - 1
2ABC2
3D E F 3
4GHI 4
5J K L 5
6MNO6
7P Q R S 7
8TUV8
9WXYZ9
00
1Houd de Nummerherhaling/Pauze-toets 2 seconden ingedrukt.
1Druk op de Paging-toets op het basisstation.
Alle handsets die bij het basisstation zijn aangemeld, zullen nu rinkelen.
2Druk op een willekeurige toets op de handset om het rinkelen te stoppen.
1Druk op de nummerherhalingstoets.
2Kies een nummer. Als het nummer in het telefoonboek staat, wordt de naam
weergegeven.
Wanneer de naam verschijnt, kunt u kiezen tussen de naam of het nummer
door op de OK-toets te drukken!
3Druk op de Opnemen-toets om het nummer te bellen.
4Druk op de Opleggen-toets om terug te keren naar de stand-bymodus.
Druk op "1" om een spatie te kiezen.
Druk op de Wissen-toets om een teken te wissen.
4GHI 6MNO
5JKL