
De telefoon gebruiken
3.11Pauze-toets
Wanneer u een nummer invoert, kunt u een pauze invoeren tussen twee cijfers:
1 Houd de
3.12Een handset vinden (Paging-functie)
1 Druk op de
| Alle handsets die bij het basisstation zijn aangemeld, zullen nu rinkelen. |
4GHI 5JKL 6MNO | 2 Druk op een willekeurige toets op de handset om het rinkelen te stoppen. |
3.13Nummerherhalingsgeheugen
U kunt maximaal 10 van de laatste oproepen terugbellen. Als u een naam in het telefoonboek hebt opgeslagen die bij het nummer hoort, zal de naam worden weergegeven.
1 Druk op de nummerherhalingstoets.
2 Kies een nummer. Als het nummer in het telefoonboek staat, wordt de naam weergegeven.
Wanneer de naam verschijnt, kunt u kiezen tussen de naam of het nummer door op de
3 Druk op de
4 Druk op de
3.14Het alfanumerieke toetsenbord gebruiken
Met uw telefoon kunt u ook alfanumerieke tekens invoeren. Dit is handig om een naam in het telefoonboek te plaatsen, een naam te geven aan de handset enz.
Om een letter te kiezen, drukt u zo vaak als nodig op de bijbehorende toets.
Bijvoorbeeld: druk eenmaal op "2" om "A" te kiezen. Druk tweemaal op "2" om "B" te kiezen enz. Druk eenmaal op "2" en wacht totdat de cursor naar het volgende teken gaat en druk tweemaal op "2" om eerst "A" en vervolgens "B" te kiezen.
Druk op "1" om een spatie te kiezen.
Druk op de
De tekens op het toetsenbord zijn als volgt verdeeld:
Toets | Eerste | Tweede | Derde | Vierde | Vijfde |
| druk | druk | druk | druk | druk |
1 | spatie | - | 1 |
|
|
2 | A | B | C | 2 |
|
3 | D | E | F | 3 |
|
4 | G | H | I | 4 |
|
5 | J | K | L | 5 |
|
6 | M | N | O | 6 |
|
7 | P | Q | R | S | 7 |
8 | T | U | V | 8 |
|
9 | W | X | Y | Z | 9 |
0 | 0 |
|
|
|
|
Nederlands
27