NOTA: El ruido inusual que hace el arrancador mientras gira no crea daños al motor o al arrancador.
4.Desconectar el cable de potencia antes del enchufe y después del motor.
ARRANCADOR DE RETROCESO
1.Mientras el motor está en marcha, tirar la empuñadura del arrancador de retroceso con golpes rápidos y a pleno brazo tres o cuatro veces.
NOTA: El ruido inusual que se produce tirando la empuña- dura del arrancador de retroceso no crea daños al motor o al arrancador.
Si el arrancador de retroceso se ha congelado
Si el arrancador de retroceso se ha congelado y no pone en marcha el motor, hacer lo siguiente:
1.Coger la empuñadura del arrancador de retroceso y tirar lentamente cuanta más cuerda sea posible fuera del ar- rancador.
2.Soltar la empuñadura del arrancador de retroceso y dejarla ir contra el arrancador.
Si aun así el motor no arranca, repetir los pasos descritos arriba o utilizar el arrancador eléctrico (8024STE, 1130STE).
De motor starten
Uw sneeuwruimer is uitgerust met zowel een 220-Volt-wissel- stroomstarter als een terugloopstarter. De elektrische starter is uitgerust met een drieleiderstroomkabel en -stekker en is ontworpen voor 220-Volt-wisselstroom voor huishoudens.
•Controleer of uw huis op 220-Volt-wisselstroom werkt en een geaard drieleidersysteem heeft. Raadpleeg bij onzekerheid een gekwalificeerde elektricien.
WAARSCHUWING: Maak geen gebruik van de elek- trische startmotor als uw huis niet op 220-Volt-wis- selstroom werkt en geen geaard drieleiderssysteem heeft. Ernstige persoonlijke verwondingen of schade aan uw sneeuwruimer kan het resultaat zijn.
KOUDE START - ELEKTRISCHE STARTMOTOR (8024STE, 1130STE)
1.Steek de veiligheidscontactsleutel (D) in het contactslot tot u een klik hoort. Draai de sleutel NIET om. Berg de reservesleutel op een veilige plaats op.
2.Zet de OP/VAN schakelaar (C) op “ON” (OP).
3.Draai de chokeregeling (E) naar “FULL”.
4.Verbind de stroomkabels met de motor (S).
5.Steek het andere einde van de stroomkabel in een gea- arde drieleiderstekker, die op 220-Volt wisselstroom werkt.
N.B.: Gebruik niet het ontstekingspatroon (T) als u de motor met elektrische startmotor start.
6.Druk de startknop (U) in totdat de motor start.
BELANGRIJK: Zwengel de motor niet meer dan vijf achter- eenvolgende seconden aan tussen elke startpoging. Wacht 5 tot 10 seconden tussen elke poging.
7.Als de motor start, laat dan de startknop los en draai de choke langzaam naar “OFF”.
8.Trek de stroomkabel eerst uit het stopcontact, dan pas uit de motor.
Laat de motor eerst een paar minuten warmdraaien. De motor zal pas op volle kracht komen nadat hij een normale werkingstemperatuur heeft bereikt.
WARME START - ELEKTRISCHE STARTMOTOR (8024STE, 1130STE)
Volg de stappen, zoals hierboven beschreven, maar houd de chokeregeling (E) op “OFF”.
KOUDE START - TERUGLOOPSTARTER
1.Steek de veiligheidscontactsleutel (D) in het contact totdat u een klik hoort. Draai de sleutel NIET om. Berg de reservesleutel op een veilige plaats op.
2.Zet de OP/VAN schakelaar (C) op “ON” (OP).
3.Draai de chokeregeling (E) naar “FULL”.
4.Druk het ontstekingspatroon (T) vier (4) keer in als de temperatuur onder –10°C (15°F) is of twee (2) keer als de temperatuur tussen de –10°C & 10°C (15°F & 50°F) is. Als de temperatuur boven de 10°C (50°F) is, is ontsteking niet nodig.
N.B.: Door te veel injectie, kan de motor “verzuipen”. De motor wil dan niet starten. Als de motor “verzuipt”, wacht een paar minuten voordat u de motor opnieuw probeert te starten en druk NIET op het ontstekingspatroon.
5.Trek snel aan de handgreep van de terugloopstarter (V). Laat de kabel van de starter niet terugschieten.
6.Als de motor start, laat dan de handgreep van de teru- gloopstarter los en draai de chokeregeling langzaam naar “OFF”.
Laat de motor eerst een paar minuten warmdraaien. De motor zal pas op volle kracht komen nadat hij een normale werkingstemperatuur heeft bereikt.
WARME START - TERUGLOOPSTARTER
Volg de stappen, zoals hierboven beschreven, maar houd de choke (E) op “OFF”. Druk het ontstekingspatroon NIET in.
Voordat u stopt
Laat de motor nog een paar minuten draaien om het vocht in de motor te laten drogen.
Om bevriezing van de motor te voorkomen, gaat u dan als volgt te werk:
ELEKTRISCHE STARTKNOP (8024STE, 1130STE)
1.Verbind de stroomkabels met de motor.
2.Steek het andere einde van de stroomkabel in een gea- arde drieleiderstekker, die op 220-Volt wisselstroom werkt.
3.Als de motor loopt, druk dan op de startknop en laat de starter enkele seconden tollen.
N.B.: Het ongebruikelijke geluid dat tijdens het tollen van de starter te horen is, zal geen schade aan de motor of starter veroorzaken.
4.Trek de stroomkabel eerst uit het stopcontact, dan pas uit de motor.
TERUGLOOPSTARTER
1.Als de motor loopt, trek dan drie of vier keer met snelle ste- vige rukken aan de handgreep van de terugloopstarter.
N.B.: Het ongebruikelijke geluid dat tijdens het uittrekken van de terugloopstarter te horen is, zal geen schade aan de motor of starter veroorzaken.
Als de terugloopstarter is bevroren
Als de terugloopstarter is bevroren en de motor niet wil doen starten, ga dan als volgt te werk:
1.Pak de handgreep van de terugstarter en trek langzaam zo veel mogelijk touw uit.
2.Laat de handgreep los en laat het touw in de starter terugschieten.
Als de motor nog steeds niet wil starten, herhaal de boven- beschreven stappen of gebruik de elektrische startmotor (8024STE, 1130STE).