Hoofdstuk 3 Geavanceerde configuratie
13
Wireless-N breedbandrouter

Static Routing (Statische routing)

Een statische route is een vooraf bepaald pad waarover
netwerkgegevens moeten gaan om bij een bepaalde host of een
bepaald netwerk te komen. Voer de volgende gegevens in om
een nieuwe statische route in te stellen.
Route Entries (Routevermeldingen) U stelt een statische
route tussen de router en een ander netwerk in door een
getal in de
vervolgkeuzelijst Static Routing (Statische routing) te
selecteren. Klik op Delete This Entry (Item verwijderen) als u een
statische route wilt verwijderen.
Enter Route Name (Voer routenaam in) Voer hier de naam van
de route in. De naam mag niet langer zijn dan 25 alfanumerieke
tekens.
Destination LAN IP (IP doel-LAN) Dit is het adres van het
externe netwerk of de externe host waaraan u de statische
route wilt toewijzen.
Subnet M ask (Subnetmasker) Hiermee wordt bepaald welk
deel van een IP van het doel-LAN het netwerk is en welk deel
de host.
Gateway Dit is het IP-adres van het apparaat dat als gateway
dient en dat de verbinding tussen de router en het externe
netwerk of de externe host mogelijk maakt.
Interface Deze interface geeft aan of het IP-adres van het doel-
LAN zich op het LAN & Wireless (LAN en WLAN) - Ethernet en
draadloze netwerken - of op het WAN (internet) bevindt.
Klik op Show Routing Table (Routingtabel weergeven) als u de
reeds ingestelde statische routes wilt weergeven.
Advanced Routing (Geavanceerde routing) > Routing Table
(Routingtabel)
Routing Table (Routingtabel)
U ziet van elke route het IP-adres van het doel-LAN, het
subnetmasker, de gateway en de inter face. Klik op Refresh
(Vernieuwen) om de gegevens te vernieuwen. Klik op Close
(Sluiten) om dit scherm af te sluiten.
Klik op Save Settings (Instellingen opslaan) om de wijzigingen
door te voeren of klik op Cancel Changes ( Wijzigingen
annuleren) om de wijzigingen te annuleren.
Wireless (WLAN) > Basic Wireless Settings (Standaardinstellingen WLAN)
In dit scherm kunt u de standaardinstellingen voor draadloze
netwerken opgeven.
Er zijn twee manieren om de draadloze netwerken van de router
te configureren: handmatig en met Wi-Fi Protected Setup.
Wi-Fi Protected Setup (WPS) is een functie waarmee u uw
draadloze netwerk op eenvoudige wijze kunt instellen. Als u
clientapparaten, zoals een WLAN-adapter, hebt die Wi-Fi Protected
Setup ondersteunen, kunt u Wi-Fi Protected Setup gebruiken.
Configuration View (Configuratieweergave) Selecteer Manual
(Handmatig) om uw draadloze netwerk handmatig te
configureren. Ga verder naar het gedeelte “Basic Wireless
Settings” (Standaardinstellingen WLAN). Selecteer Wi-Fi
Protected Setup als u Wi-Fi Protected Setup wilt gebruiken.
Ga verder naar het gedeelte “Wi-Fi Protected Setup”.

Standaardinstellingen WLAN

Wireless (WLAN) > Basic Wireless Settings (Standaardinstellingen
WLAN), handmatig installeren
Network Mode (Netwerkmodus) In deze ver volgkeuzelijst
kunt u de draadloze standaarden voor uw net werk(en) selecteren.
Als u binnen het netwerk beschikt over Wireless-N, Wireless-G
en Wireless-B apparatuur, houdt u de standaardinstelling
Mixed (Gemengd) aan. Als u binnen het netwerk alleen
beschikt over Wireless-G en Wireless-B apparatuur, houdt u de
standaardinstelling BG-Mixed (BG-Gemengd) aan. Selecteer
Wireless-N Only (Alleen Wireless-N) als u alleen Wireless-N
apparaten hebt. Selecteer Wireless-G Only (Alleen Wireless-G)
als u alleen Wireless-G apparaten hebt. Selecteer Wireless-B
Only (Alleen Wireless-B) als u alleen Wireless-B apparaten
hebt. Selecteer Disabled (Uitgeschakeld) als u geen draadloze
apparatuur binnen het netwerk gebruikt.
Network Name (SSID) (Netwerknaam (SSID)) De SSID
is de netwerknaam die door alle apparaten in een
draadloos netwerk wordt gedeeld. Deze SSID moet voor
alle apparaten in het draadloze netwerk hetzelfde zijn. De
SSID is hoofdlettergevoelig en mag niet langer zijn dan
32 alfanumerieke tekens (elk teken op het toetsenbord mag
worden gebruikt). Zorg ervoor dat deze instelling voor alle
punten in uw draadloze netwerk gelijk is. Voor extra veiligheid
is het raadzaam de standaard-SSID (linksys) te wijzigen in een
unieke naam.
Channel Width (Kanaalbreedte) Kies Auto (Automatisch)
als u de router automatisch de juiste kanaalbreedte (20 MHz
of 40 MHz) wilt laten bepalen, of kies 20 MHz only (Alleen
20 MHz) (de standaardwaarde) als u wilt dat de router alleen
in de Wireless-B en Wireless-G modus werkt. Voor de beste
prestaties wordt Auto (Automatisch) aanbevolen.
Channel (Kanaal) Kies een kanaal tussen 1 en 11, of kies Auto
(Automatisch) (de standaardwaarde).
SSID Broadcast (SSID-broadcast) Als draadloze clients in het
lokale gebied zoeken naar draadloze netwerken waaraan ze zich
kunnen koppelen, detecteren deze de SSID-broadcast van
de
router. Gebruik de standaardinstelling Enabled (Ingeschakeld)
als u de SSID van de router wilt broadcasten. Als u de SSID van de
router niet wilt broadcasten, dient u Disabled (Uitgeschakeld)
te selecteren.