c Vorsichtsmaßnahmen beim Austausch von Tintenpatronen

ODen Druckkopf niemals mit der Hand bewegen.

OBei der Druckkopf-Reinigung und der Befüllung des Tintenzuleitungssystems beim Einsetzen einer neuen Patrone wird ein wenig Tinte aus allen im Drucker befindlichen Tintenpatronen verbraucht.

OFür eine maximale Ausnutzung der Tinte die Tintenpatrone erst herausnehmen, wenn Sie sie ersetzen möchten. Tintenpatronen mit niedrigem Tintenstand können nach dem erneuten Einsetzen möglicherweise nicht verwendet werden.

OEs wird empfohlen, ausschließlich original EPSON-Tintenpatronen zu verwenden. Epson kann die Qualität und Zuverlässigkeit von Tinte von Drittanbietern nicht garantieren. Fremdprodukte können Schäden verursachen, die von der Epson-Garantie ausgenommen sind, und können unter bestimmten Bedingungen fehlerhaftes Verhalten des Druckers bewirken. Informationen über den Tintenstand von Fremdprodukten werden möglicherweise nicht angezeigt, und die Verwendung von Fremdprodukten wird als mögliche Information für den Kundendienst protokolliert.

OBesorgen Sie eine neue Tintenpatrone, bevor Sie mit dem Austausch beginnen. Wenn mit dem Tintenpatronenwechsel begonnen wird, müssen alle Schritte in einem Zug ausgeführt werden.

OLassen Sie die leere Tintenpatrone im Gerät, bis Sie eine neue besorgt haben. Andernfalls kann die in den Düsen des Druckkopfes verbleibende Tinte eintrocknen.

OÖffnen Sie die Verpackung der Tintenpatrone erst unmittelbar vor dem Einsetzen der Patrone in den Drucker. Die Tintenpatrone ist vakuumverpackt, um die Haltbarkeit zu gewährleisten.

OFremdprodukte können Schäden verursachen, die von der Epson- Garantie ausgenommen sind, und können unter bestimmten Umständen fehlerhaftes Verhalten des Druckers bewirken.

ODen Drucker während der Tintenbefüllung nicht ausschalten, da dies unnötigerweise Tinte verbraucht.

OWenn eine Tintenpatrone leer ist, kann nicht mehr gedruckt werden, selbst wenn andere Patronen noch Tinte enthalten.

c Voorzorgsmaatregelen voor het omgaan met cartridges

OVerplaats de printkop nooit met de hand.

OTijdens de volgende bewerkingen wordt een beetje inkt verbruikt uit alle cartridges: het reinigen van de printkop en het laden van inkt nadat een inktcartridge is geïnstalleerd.

OOm zuinig om te gaan met de inkt mag u de cartridge alleen vervangen wanneer u deze wilt vervangen. Cartridges die al bijna leeg zijn, kunnen na een herinstallatie niet meer worden gebruikt.

OEpson raadt het gebruik van originele Epson-cartridges aan. De kwaliteit of betrouwbaarheid van niet-originele inkt kan niet door Epson worden gegarandeerd. Het gebruik van niet-originele cartridges kan leiden tot schade die niet onder de garantie van Epson valt. Bovendien kan het gebruik van dergelijke producten er in bepaalde omstandigheden toe leiden dat het apparaat niet correct functioneert. Mogelijk wordt geen informatie over het inktpeil weergegeven. Het gebruik van niet-originele inkt wordt geregistreerd voor eventueel gebruik bij service en ondersteuning.

OZorg ervoor dat u een nieuwe cartridge bij de hand hebt op het moment waarop u met vervangen begint. Wanneer u met de vervangingsprocedure begint, moet u alle stappen in één sessie afronden.

OLaat de opgebruikte cartridge in de printer zitten tot u een nieuwe cartridge hebt aangeschaft. Anders kan de inkt in de spuitkanaaltjes van de printkop opdrogen.

OOpen de verpakking van de cartridge pas op het moment waarop u de cartridge wilt installeren. De cartridge is vacuümverpakt om de betrouwbaarheid te waarborgen.

OAndere producten die niet door Epson zijn vervaardigd, kunnen leiden tot beschadiging die niet onder de garantie van Epson valt. Bovendien kunnen dergelijke producten er in bepaalde omstandigheden toe leiden dat het apparaat zich niet op de juiste manier gedraagt.

OSchakel de printer niet uit tijdens het laden van inkt aangezien in dat geval inkt wordt verspild.

O Wanneer een van de cartridges opgebruikt is, kunt u geen afdrukken meer maken, ook al bevatten de andere cartridges nog wel inkt.

77