OPMERKING: de programmeerbare toetsen worden tijdens het
configureren van de toepassing ingesteld. Raadpleeg
uw systeembeheerder voor de functie van elke
programmeerbare toets. U kunt aan de
programmeerbare toetsen de volgende functies
toewijzen:
No scanner functionality (Geen scannerfunctionaliteit) (standaard)
Scanner End-of-Job (Scanner einde van taak)
Terminate Batch (Batch beëindigen)
Omit Multi-feed Detection on Next Document (Geen detectie
dubbele invoer)
Omit Printing on Next Document (Niet afdrukken op volgende
document)
Omit Patch Reading on Next Document (Patch op volgende
document niet lezen)
De scanner uitschakelen U kunt de scanner vanaf de hostcomputer uitschakelen als de functie
einde van taak aan een van de programmeerbare toetsen is
toegewezen. Wanneer de scanner is uitgeschakeld, kunt u informatie
over de scanner weergeven, de liftlade verlagen, het menu
Diagnostics Settings (Diagnose-instellingen) gebruiken, de scanner
kalibreren en de transportvooruitgang instellen.
Uitgeschakelde scannerfuncties
Wanneer u de scanner de eerste keer aan zet en uitschakelt, worden
de volgende pictogrammen weergegeven. U kunt deze functies alleen
uitvoeren wanneer de scanner is ingeschakeld:
Geeft informatie weer: het laatste afbeeldingsadres, de
meterwaarden, het serienummer van de scanner.
Verlaagt de liftlade als deze zich nog niet op de laagste
positie bevindt.
Geeft het menu Diagnostics Settings (Diagnose-
instellingen) weer waarmee u extra functies kunt
uitvoeren.
Kalibreert de scanner.
Zet het transportmechanisme tijdelijk aan om een
vastgelopen document vrij te geven.
A-61169_nl juli 2003 3-3