Een afdruktest uitvoeren De afdruktest controleert of de spuitopeningen in de documentprinter
goed werken.
U voert als volgt een afdruktest uit:
1. Selecteer het pictogram voor Diagnostics Settings (Diagnose-
instellingen) .
2. Ga naar de functie Diagnostics (Diagnostisch) met de pijl-links of
de pijl-rechts.
3. Selecteer Run print test (Afdruktest uitvoeren) met de pijl-omlaag.
Exit Diagnostics SettingsRun self-test
Run extended self-test
Run count only
Run print test
4. Selecteer Return.
5. Voer een blanco vel papier in.
6. Druk op Starten/Hervatten.
7. Druk op Stoppen/Onderbreken. Op de documenten in de
uitvoerlade wordt het resultaat van de afdruktest weergegeven.
8. Haal de documenten uit de uitvoerlade en controleer het
testpatroon.
• Als het patroon volledig is, kunt u beginnen met scannen.
• Als het patroon niet leesbaar is:
− Controleer of het inktpatroon correct is geïnstalleerd en prik
zo nodig de inktcassette door. Herhaal de afdruktest.
Zie Hoofdstuk 4, Documentprinter en patchlezer, voor
meer informatie.
− Als het patroon niet leesbaar is, vervangt u de inktcassette.
3-8 A-61169_nl juli 2003