Probleem Mogelijke oplossingen
De uitvoerlade kan niet
naar binnen of buiten toe
worden aangepast
Zorg dat de uitvoerlade juist is geïnstalleerd.
Na het scannen bevatten
documenten rolsporen
Reinig de invoermodulerollen, de scheidingsrollen en de transportrollen
(zie Hoofdstuk 5, Onderhoud).
Er verschijnen verticale
strepen op de afbeelding
Zorg dat u bij het kalibreren van de scanner een correct en schoon
kalibreervel gebruikt. Gebruik het kalibreervel dat bij de scanner is
geleverd. U kunt extra kalibreervellen bestellen. Zie het gedeelte
"Verbruiksartikelen bestellen" in Hoofdstuk 5, Onderhoud, voor meer
informatie.
Het is mogelijk dat de imaginggeleiders vuil zijn. Reinig de
imaginggeleiders. Zie het gedeelte "De imaginggeleiders reinigen" in
Hoofdstuk 5, Onderhoud, voor procedures.
De documentprinter drukt
niet af zoals u wilt
Als u problemen hebt met het afdrukken op gescande documenten:
Mogelijk zit de bovenkant van de inktcassette verstopt. Prik de
inktcassette door, zoals beschreven in Hoofdstuk 4, Documentprinter en
patchlezer. Als de inkt nog steeds niet normaal stroomt, vervangt u de
inktcassette. Gooi de inktcassettes op de voorgeschreven wijze weg.
Ga na of de inktcassette leeg is. De doorzichtige plastic inkthouder
binnen in de cassette is plat als deze leeg is.
Zorg dat de inktcassette correct in de documentprinter is geïnstalleerd.
Zorg dat de inktcassette in de juiste positie voor het afdrukken staat.
Zorg dat de inktcassettehouder goed in de hiervoor bestemde sleuf zit.
Controleer of alle aansluitingen van de printer goed vastzitten en of de
printerkabels stevig vastzitten en de witte klem en niet gevouwen of
gekreukt is.
Controleer of de printer is ingeschakeld via de hostsoftware en of de
verwachte afdrukreeks is opgegeven.
Start een afdruktest via het bedieningspaneel (zie het gedeelte
"Een afdruktest uitvoeren" in Hoofdstuk 3, Bedieningspaneelfuncties).
Het is mogelijk dat de imaginggeleiders vuil zijn. Reinig de
imaginggeleiders. Zie het gedeelte "De imaginggeleiders reinigen" in
Hoofdstuk 5, Onderhoud, voor procedures.
Controleer of er geen krassen op de imaginggeleiders zitten. Als de
imaginggeleiders krassen bevatten, vervangt u de geleiders. Zie
Hoofdstuk 5, Onderhoud, voor procedures.
Er verschijnen witten lijnen
aan de bovenkant van de
afbeelding en deze lopen
door de documenten
A-61169_nl juli 2003 6-13