5. Plaats de nieuwe lamp in de lamphouder.
BELANGRIJK: zorg dat het heldere gedeelte van de lamp naar
de imaginggeleiders is gericht. (OPMERKING:
in bovenstaand illustratie zijn de imaginggeleiders
niet geïnstalleerd.) Vervang één lamp tegelijk.
Hierdoor weet u zeker dat u de juiste aansluiting
voor elke lamp gebruikt; anders is het mogelijk dat
de lampen niet goed werken.
6. Druk stevig op het einde van de lamp om de lamp in de fitting aan
het andere eind te plaatsen.
7. Plaats de groene lampaansluiting weer terug en druk hier stevig
op, zodat deze goed op zijn plaats komt te zitten.
8. Sluit de vouwdeur.
9. Laat de lampen tien minuten opwarmen.
10. Kalibreer de scanner. Zie Hoofdstuk 3, Bedieningspaneelfuncties,
voor procedures.
A-61169_nl juli 2003 5-19