GEBRUIKERSHANDLEIDING
MILIEU
Bedrijf
De machine mag alleen in een geschikte omgeving worden gebruikt.
De werkomgeving moet goed verlicht zijn, er mag geen explosiegevaar zijn en de werkomgeving moet tegen slechte weersomstandigheden worden beschermd.
De machine werkt juist onder de volgende omgevingsomstandigheden: Temperatuur: +10°C ÷ +40°C. Vochtigheid: 30% ÷ 95% zonder condens.
Opslag
Wanneer de machine niet in gebruik is, moet deze binnen worden gezet en tegen slechte weersomstandigheden worden beschermd.
Temperatuur: +1°C ÷ +50°C.
Vochtigheid: maximaal 30% ÷ 95% zonder condens.
GELUIDSNIVEAU
Het geluidsniveau op de bestuurdersstoel, gemeten op 10 cm van het linkeroor van de bediener wanneer de veegmachine beweegt, is 81,2 dB(A), met een maximale piek van 93,4 dB(C).
Als de machine wordt gebruikt volgens de instructies, dan veroorzaken de trillingen geen gevaarlijke situaties.
Het trillingsniveau van de machine is minder dan 2,5 m/s².
GEBRUIK
WAARSCHUWING!
De machine mag ALLEEN worden gebruikt door gekwalificeerd personeel dat alle bedieningen van de machine kent.
OPMERKING
Voordat u de machine start, moet u de werking van de stoelsensor controleren: zonder de bediener op de stoel moet de machine meteen stoppen.
BEDIENINGEN EN INSTRUMENTEN
Bestuurdersstoel
Zonder koplampen (Zie Afb. H)
1.Joystick
2.Oververhittingszoemer container (optioneel)
3.Zekeringenbord
4.Accustekker
5.Handremhendel
6.Contactslot
7.Instrumentenpaneel waarschuwingslampjes
8.Gaspedaal
9.Schakelaar aanzuigventilator
10.Claxonschakelaar
11.Rempedaal
12.Schakelaar waterpomp (optioneel)
Met koplampen (Zie Afb. I)
1.Joystick
2.Oververhittingszoemer container (optioneel)
3.Zekeringenbord
4.Accustekker
5.Handremhendel
6.Contactslot
7.Instrumentenpaneel waarschuwingslampjes
8.Gaspedaal
9.Schakelaar aanzuigventilator
10.Waarschuwingsschakelaar
11.Rempedaal
12.Combinatieschakelaar
13.Schakelaar waterpomp (optioneel)
8 |