8 WERKINGSTEST
Voordat u een werkingstest uitvoert
•Voer, voordat u de voeding inschakelt, eerst de volgende procedures uit.
1)Controleer of de weerstand tussen het aansluitingenblok van de voeding en de aarde tenminste 1MΩ is. Schakel het apparaat niet in als de weerstand lager is dan 1MΩ.
2)Controleer of alle afsluiters van de buitenunit volledig geopend zijn.
•Druk nooit de elektromagnetische contactschakelaar in om een geforceerde werkingstest uit te voeren.
(Dat is erg gevaarlijk omdat in dat geval een beveiliging niet werkt.)
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de voedingsspanning, om de compressor bij opstarten te beschermen, minimaal 12 uur ingeschakeld is.
Zo voert u de werkingstest uit
•Sluit, om één binnenunit te laten ventileren, CN72 op de printplaat kort en schakel dan de voedingsspanning opnieuw in. (Start het apparaat in
•Controleer de werking met behulp van de afstandsbediening. Meer informatie over de werking ervan vindt u in de Gebruiksaanwijzing.
Een geforceerde werkingstest kan uitgevoerd worden met behulp van de volgende procedure wanneer de kamertemperatuur lager is dan de ingestelde inschakeltemperatuur.
Om te voorkomen dat de werkingstest meteen na een andere werkingstest wordt uitgevoerd, kan het apparaat pas na ongeveer 60 minuten opnieuw ingeschakeld worden.
OPMERKING |
| 2, 4 | |
Gebruik geen Geforceerde bediening in andere |
| ||
gevallen dan voor een werkingstest, omdat dit de |
| 3 | |
airconditioner extra zwaar belast. | 1, 5 | ||
| |||
| UNIT | ||
|
| ||
Bij een bekabelde afstandsbediening |
| SET CL | |
|
| ||
Procedure | Omschrijving |
|
| Houd de toets | minimaal 4 seconden ingedrukt. |
1 | Op het display wordt de melding [TEST] weergegeven, waarna het | |
mogelijk is om een werkingstest uit te voeren. |
TEST
2 | Druk op | x. |
|
| Selecteer met de toets | [COOL (KOELEN)] of | |
3 | [HEAT (VERWARMEN)]. |
| |
• Schakel de airconditioner niet in een andere modus dan de modus | |||
| [COOL] of [HEAT] in. |
|
• Tijdens de werkingstest werkt de temperatuurregeling niet.
• Wel worden fouten op de gebruikelijke manier gedetecteerd.
4 | Druk, na het uitvoeren van de werkingstest, op | om het | |
apparaat uit te schakelen. (Het display is gelijk aan dat bij stap 1 ) | |||
| Druk op de toets | om de werkingstest te annuleren. |
|
5 | (Op het display wordt de melding [TEST] gewist en de status wordt | ||
opnieuw normaal.) |
|
| |
|
|
|
148