STROOMVOORZIENING
Batterijen / accu’s gebruiken
Deksel van het batterijenvakje afnemen door de centrale afsluitinrichting 90° te draaien. Batterijen / accu’s zodanig is het batterijenvak plaatsen, dat het minuscontact op de spiraalveren van de batterijen ligt. Deksel aanbrengen en met centrale afsluitinrichting vastzetten.
Bij gebruik van alkalibatterijen wordt het opladen door een mechanische beveiliging verhinderd. Het opladen kan uitsluitend plaatsvinden m.b.v. het originele accupakket. Accu’s van een ander merk dienen extern te worden opgeladen.
Gebruiksduur
Bij gebruik van alkalibatterijen (AlMn) (Mono LR 20) bedraagt de gebruiksduur ca. 40 h in de rotatiemodus.
Onderstaande factoren reduceren de werktijd:
•frequent bijstellen van de stand (wind, trillingen);
•extreme temperaturen;
•oudere accu’s; frequent opladen van bijna volle accu’s
•gebruik van batterijen met een verschillende laadstatus.
Batterijen / accu’s altijd compleet vervangen. Gebruik nooit batterijen / accu’s met een verschillende capaciteit; zoveel mogelijk nieuwe / opnieuw opgeladen batterijen / accu’s van één fabrikant gebruiken.
Door langzaam knipperen van de
Accu’s opladen
De meegeleverde netoplaadinrichting heeft ca. 10 uur nodig om lege accu’s op te laden. Steek daarvoor de stekker van de oplaadinrichting in de laadbus van het apparaat. De oplaadfunctie wordt door een rood indicatielampje op het stekkeroplaadapparaat weergegeven. Nieuwe resp. accu’s die vrij lange tijd niet zijn gebruikt, hebben pas na vijf oplaad- en ontlaadcycli hun volle vermogen.
Accu’s uitsluitend opladen, wanneer de temperatuur van het apparaat zich tussen 10°C en 40°C bevindt. Opladen bij hogere temperaturen kunnen de accu’s beschadigen. Opladen bij lagere temperaturen verlengt de oplaadtijd en reduceert de capaciteit, hetgeen tot een gereduceerd vermogen en een kortere levensduur van de accu leidt.
APPARAATBEVEILIGING
Het apparaat niet blootstellen aan extreme temperaturen en temperatuurschommelingen ( niet in de auto laten liggen).
Het apparaat is zeer stevig gebouwd. Desondanks dient men met meetapparatuur zorgvuldig om te gaan. Nadat het apparaat zwaar is belast, altijd de waterpasnauwkeurigheid controleren voordat de werkzaamheden worden voortgezet.
Het apparaat kan zowel binnen als buiten worden gebruikt.
REINIGING EN ONDERHOUD
Verontreinigingen van de glasoppervlakken bij uittreedopening 10 hebben een zeer ongunstige invloed op de kwaliteit en de reikwijdte van de straal. Voor het reinigen wattenstaafjes gebruiken. Opletten dat geen pluisjes achterblijven.
Met name rubberbalg 11 schoon houden. Verontreinigingen met een vochtige, zachte doek verwijderen. Gebruik geen scherpe reinigings- en oplosmiddelen. Vochtig apparaat buiten laten drogen.
MILIEUBESCHERMING
Apparaat, accessoires en verpakking zijn recyclebaar.
Deze handleiding is vervaardigd van chloorvrij recyclingpapier. Alle kunststoffen onderdelen zijn gekenmerkt om voor de recycling gescheiden te worden aangeboden.
Verbruikte batterijen / accu’s niet weggooien, niet in vuur of water werpen, maar inleveren als
KCA.
45