de lengte van het profiel in kilometers instellen. Het profiel is vooral bedoeld voor training in deze tak van sport, maar zorgt ook voor afwisseling bij de conditietraining. De maximale afstand is 42 km. Met standaardinstellingen is de afstand 3 km, instelbaar in stappen van 1 km. De hellingsinstellingen zijn van het intervaltype, de gemiddelde helling is 2,4 %.
PROFIEL 5 (Fatburner 1). Hartslagprofiel met lage intensiteit, gebaseerd op gelijkmatig toe- en afnemen van de hartslag. Het profiel is geschikt voor gewichtsbeheersing. Met standaardinstellingen is de gemiddelde hartslag 114, maximaal 125.
PROFIEL 6 (Fatburner 2). Hartslagprofiel met middelzware intensiteit, gebaseerd op toe- en afnemen van de hartslag in intervallen. Het profiel is geschikt voor conditietraining en gewichtsbeheersing. Met standaardinstellingen is de gemiddelde hartslag 122, maximaal 136.
PROFIEL 7 (Cardio). Hartslagprofiel met middelzware intensiteit, gebaseerd op gelijkmatig toe- en afnemen van de hartslag, de hartslag blijft bijna de hele tijd rond de 130-140. Het profiel is uitstekend voor conditietraining. Met standaardinstellingen is de gemiddelde hartslag 129, maximaal 145.
PROFIEL 8 (Fit). Hartslagprofiel met zware intensiteit, gebaseerd op gelijkmatig toe- en afnemen van de hartslag. De hartslag blijft bijna de hele tijd rond de 135-145. Het profiel is geschikt voor conditietraining en -verbetering, voor mensen met een goede conditie. Met standaardinstellingen is de gemiddelde hartslag 133, maximaal 150.
GEHEUGENFUNCTIE
Voor de geheugenfunctie is de gebruikerscode vereist: de training wordt opgeslagen onder de gekozen gebruikerscode. U kunt in de meter 5 trainingen per gebruikerscode opslaan.
UW EIGEN PROFIEL OPSLAAN:
1.Geprogrammeerde profielen kunnen direct na afloop van het profiel worden opgeslagen. U kunt de profielen, manuele en HRC-trainingen beëindigen door een keer op STOP te drukken; daarna kunt u de training opslaan. Als u op de knop MEM drukt, komt u in het geheugenmenu.
2.In het tekstveld van de meter wordt gevraagd op welke geheugenlocatie u de training wilt opslaan (SAVE AS OWN 1-5). Selecteer de gewenste geheugenlocatie met de pijltoetsen en bevestig uw keuze met ENTER: de training wordt nu op die geheugenlocatie opgeslagen.
3.Als alle geheugenlocaties al vol zijn, kunt u een
eerder gemaakt profiel vervangen door het nieuwe. In het tekstveld van de meter wordt dan om bevestiging gevraagd (REPLACE OWN 1-5). Bevestig met ENTER. De training wordt nu op die geheugenlocatie opgeslagen.
4.In het tekstveld van de meter wordt dit bevestigd (SAVED AS OWN 1-5). De meter gaat automatisch in de startmodus.
H A N D L E I D I N G •T 6 0 F NL
LET OP! In een profiel worden hoogstens 30 wijzigingen van snelheid of hellingen opgeslagen! Het te bewaren profiel moet minstens 10 minuten duren.
Uw eigen profiel gebruiken:
1.Kies uw gebruikerscode.
2.Druk op de MEM-knop.
3.Druk op de SELECT-knop tot het lampje van het door u gewenste eigen profiel (O1-5 MEMORY) aan gaat. Druk op ENTER om uw selectie te bevestigen. Kies nu oftewel RERUN (profiel gebruiken zonder wijzigingen) of RACE (profiel gebruiken als basis voor wedstrijdfunctie) met de SELECT-knop.
4.Met de ENTER-toets bevestigt u de instelling.
5.Start het profiel met de START-knop.
6.In de functie RERUN kunt u uw eigen profiel verhogen of verlagen en de wijzigingen opslaan.
WEDSTRIJDFUNCTIE
Door in het menu van de eigen snelheids/hoekprofielen te kiezen voor RACE, kunt u een wedstrijd houden met het profiel dat u eerder heeft opgeslagen. Het doel is, het profiel zo snel mogelijk te lopen.
1.Druk de START-toets in: de training begint en de loopmat zet zich in beweging.
2.U kunt desgewenst uw snelheid handmatig of met de PSC-functie wijzigen.
3.Het display van de meter toont tijdens de training het verloop van het profiel en de op komst zijnde wijzigingen, en de stand ten opzichte van de opgeslagen trainingsprestatie: de tekst “YOU ARE x.xx BEHIND” wil zeggen dat u x seconden achterloopt en de tekst “YOU ARE x.xx AHEAD” dat u x seconden voorloopt op de eerder opgeslagen trainingsprestatie.
4.Na afloop van het profiel stopt de loopmat automatisch. U kunt de training in het geheugen opslaan (zie bij Geheugenfunctie).
ONDERHOUD
Voor een veilig gebruik van het toestel is het nodig dit regelmatig te onderhouden en te letten op bepaalde zaken die kunnen leiden tot storingen (slijtage van onderdelen enz.). Controleer een keer per jaar of alle bouten en moeren nog goed vast zitten. Draai ze echter niet te strak aan. Het toestel mag alleen worden gebruikt als het geheel in orde is.
REINIGING EN SMERING VAN DE
LOOPTRAINER
Verwijder stof en vuil van het bedieningspaneel en reinig de handgrepen met een licht vochtige doek. Gebruik geen oplosmiddelen. Reinig de zichtbare delen van het frame (o.a. onderstel en zijkanten) en de band regelmatig met een stofzuiger. Klapt u de looptrainer op om de onderkant schoon te maken.
BELANGRIJK! Houdt u ook de omgeving van de loopmat schoon. Bij gebruik vergaart de loopmat bijvoorbeeld stof, wat problemen kan veroorzaken bij het functioneren van de apparatuur.