Livellamento del rasaerba
Verifi care che i pneumatici siano adeguatamente gonfati in base ai psi riportati sugli stessi. Se i pneumatici sono ecces- sivamente o non suffi cientemente gonfi ati, il prato potrebbe risultare tagliato in modo anomalo, inducendovi a pensare che il rasaerba non sia correttamente regolato.
REGOLAZIONE VISIVA LATO-LATO
1. Qualora, nonstante tutti i pneumatici siano adeguatamente gonfi ati, il taglio del prato risulti irregolare, verifi care quale lato del rasaerba stia tagliando meno.
NOTA: A propria descrezione, sollevare il lato inferiore del rasaerba o abbassare quello superiore.
2.Posizionarsi sul lato del rasaerba da regolare.
3.Utilizzando una chiave da 3/4” o regolabile, ruotare il dado
di regolazione dell'articolazione di sollevamento (A) verso sinistra per abbassare il rasaerba, oppure verso destra persollevarlo (Fig. 1).
NOTA: A ogni giro completo del dado di regolazione, l'altezza del rasaerba varier à ogni giro completo del dado di regolazi- one, l'altezza del rasaerba varier à di circa 3/16”.
4.Verifi care la regolazione effettuata tagliando un po' d'erba incolta e controllando visivamente il risultato. Se necessa- rio, regolare nuovamente fi no a ottenere risultati soddisfa- centi.
REGOLAZIONE DI PRECISIONE LATO-LATO
1.Con tutti i pneumatici adeguatamente gonfi ati, parcheggiare il trattore su un terreno o una strada in piano.
ATTENZIONE: Le lame sono affi late. Indossare dei guanti di protezione e/o avvolgere le lame con un panno pesante.
2.Sollevare il rasaerba nella posizione massima
3.Su entrambi i lati del rasaerba, posizionare la lama di lato e misurare la distanza (A) intercorrente dal bordo inferiore della lama a terra. La distanza deve essere uguale su en- trambi lati (FIG. 2).
4.Qualora si renda necessario effettuare una regolazione, fare riferimento al punti 2 e 3 delle suddette istruzioni per la tegolazione visiva.
5.Verifi care nuovamente le misurazioni, regolare secondo necessità finché entrambi i lati siano pari.
REGOLAZIONE DAVANTI-DIETRO
IMPORTANTE: La copertura deve essere regolata lato-lato. Per ottenere risultati di rasature ottimali, regolare le lame del rasaerba in modo tale che, quando il rasaerba si trova nella posizione massima, la punta anteriore sia 1/8”-1/2” inferiore rispetto alla punta posteriore.
ATTENZIONE: Le lame sono affi late. Indossare dei guanti di protezione e/o avvolbere le lame con un panno pesante.
•Sollevare il rasaerba nella posizione massima.
•Posizionare tutte le lame in modo tale che la punta risulti diritta, rivolta in avanti. Misurare, a livello della lama, la dis- tanza (B) intercorrente da terra (FIG. 3).
•Se la punta anteriore della lame non é 1/8”-1/2” inferiore rispetto alla punta posteriore, spostarsi davanti al trattore.
•Utilizzando una chiave da 11/16” regolabile, allentare di diversi giri il controdado fi no a svitare il dado di regolazione B.
•Utilizzando una chiave da 3/4” o regolabile, ruotare il dado di regolazione dell'articolazione anteriore (B) in senso orario (serrare) per sollevare la parte anteriore del rasaerba, o in
senso antiorario (allentare) per abbassarla(FIG. 4).
NOTA: A ogni giro completo del dado di regolazione, l'altezza del rasaerba varierà di circa 1/8”.
•Controllare nuovamente le misurazioni; se necessario, rego- lare finché la punta anteriore della lama sia 1/8”-1/2” inferiore rispetto alla punta posteriore.
•Tenere il dado di regolazione in posizione con la chiave e serrare il controdado saldamente contro il dado regolazione.
De maaiunit nivelleren
Zorg ervoor dat de banden tot de PSI-waarde die op de ban- den zelf staat aangegeven zijn opgepompt. Als de banden te hard of te zacht zijn, kan dat het uiterlijk van uw grasveld beïnvloeden zodat u denkt dat de maaiunit niet goed is afgesteld.
BEIDE KANTEN OP HET OOG UITLIJNEN
1. Als alle banden de juiste spanning hebben, maar uw veld toch niet gelijk is gemaaid, kijkt u welke kant van de maaier dieper maait.
LET OP: U kunt naar wens de lage zijde van de maaiunit ver- hogen of de hoge zijde verlagen.
2.Ga naar de zijde van de maaiunit die u wilt aanpassen.
3.Draai met een verstelbare sleutel of een sleutel van 3/4” de afstelmoer van de hefkoppeling (A) naar links om de maaier te verlagen, of naar rechts om de maaier te verhogen (Fig.
1).
OPMERKING: Iedere volle slag van de afstelmoer wijzigt de hoogte van de maaier met ongeveer 3/16”.
4.Test uw afstelling door wat ongemaaid gras te maaien en te kijken hoe het resultaat eruitziet. Stel de maaiunit indien nodig verder af totdat u tevreden bent met het resultaat.
PRECISIE-AFSTELLING BAN BEIDE KANTEN BAN DE MAAIUNIT
1. Parkeer met alle banden op de juiste spanning de tractor op een vlakke ondergrond of op een oprit. VOORZICHTIG: De messen zijn scherp. Bescherm uw
handen met handschoenen en/of wikkel dikke doeken om de messen.
2.Breng de maaier omhoog tot de hoogste positie.
3.Plaats aan beide zijden van de maaier het mes aan de zijkant en meet de afstand (A) van de onderste rand van het mes tot de grond. De afstand moet aan beide zijden hetzelfde zijn (Fig. 2).
4.Zie de stappen 2 en 3 van de instructies voor het op het oog uitlijnen als de messen afgesteld moeten worden
5.Controleer de metingen opnieuw, en stel de messen af totdat beide zijden gelijk zijn.
AFSTELLING BOOR-EN ACHTERZIJDE
BELANGRIJK: Het oppervlak van de maaier moet overal dezelfde hoogte hebben.
Voor de beste maairesultaten moeten de maaimessen zodanig worden afgesteld dat de voorkant 1/8” tot 1/2” lager is dan de achterkant wanneer de maaier in de hoogste stand staat.
VOORZICHTIG: De messen zijn scherp. Bescherm uw handen met handschoenen en/of wikkel dikke doeken om de messen.
•Breng de maaier omhoog tot de hoogste positie.
•Plaats alle messen zo, dat de punt recht vooruit wijst. Meet de afstand (B) tot de grond bij de voorste en achterste punt van het mes (Fig. 3).
•Ga naar de voorkant van de tractor als de voorste punt van het mes niet 1/8” tot 1/2” lager is dan de achterste punt.
•Haal met een 11/16” of verstelbare sleutel de blokkeermoer A verschillende slagen los om afstelmoer B vrij te maken.
•Draai met een 3/4” of verstelbare sleutel de afstelmoer van
de voorste koppeling (B) in de richting van de klok (vast) om de voorkant van de maaier op te heffen of tegen de richting van de klok in (los) om de voorkant van de maaier te laten zakken (Fig. 4).
LET OP: Iedere volle slag van de afstelmoer wijzigt de hoogte van de maaier met ongeveer 1/8”.
•Controleer de metingen opnieuw en stel indien nodig verder af totdat de voorste punt van het mes 1/8” tot ½” lager is dan de achterste punt.
•Houd de afstelmoer in positie met de sleutel en draai de blokkeermoer goed vast tegen de afstelmoer.