Nederlands

7.Laad de accu bij een temperatuur van 0 – 40°C. Een temperatuur van onder 0°C kan overlading veroorzaken, hetgeen gevaarlijk kan zijn. De accu kan niet bi een temperatuiur van boven de 40°C geladen worden.

De meest geschikte temperatuur is tussen de 20 – 25°C.

8.Gebruik de acculader niet kontinu.

Wacht ongeveer 15 minuten voordat met het laden van een andere accu begonnen wordt.

9.Voorkom dat stof of vuil in de opening van de aansluiting van de batterij terecht komt.

10.Demonteer de oplaadbare batterij of oplader niet.

11.Voorkom kortsluiting van de oplaadbare batterij. Kortsluiting kan resulteren in oververhitting. Dit kan schade of brandgevaar opleveren.

12.Gooi de batterij niet in het vuur.

Een brandende batterij kan ontploffen.

13.Steek nooit een voorwerp in de ventilatieopeningen van de oplader.

Als een voorwerp of ontvlambaar materiaal in de ventilatie-openingen van de oplader wordt gesto ken, kan dit resulteren in een elektrische schok of beschadiging aan de oplader.

14.Breng de batterij naar de dealer waar deze gekocht werd, indien deze na oplading onvoldoende kracht heeft voor praktisch gebruik. Gooi een uitgewerkte batterij niet weg.

15.Het gebruik van een uitgeputte accu zal de oplader beschadigen.

VOORZORGEN VOOR DE SNOERLOZE SLAGSLEUTEL

1.Dit draagbare gereedschap is voor h et vasten losdraaien van schroeven. Gebruik het apparaat allen voor deze handelingen.

2.Gebruik oorwatjes als het gereedschap voor langere tijd wordt gebruikt.

3.Het bedienen van het apparaat met een hand is zeer gevaarlijk. Houd het apparaat bij bediening met beide handen stevig vast.

4.Kontroleer of de bus niet gescheurd of gebroken is. Gebroken of gescheurde bussen zijn gevaarlijk. Kontroleer daarom alvorens gebruik de bus.

5.Zet de bus met de buspen en ring vast.

Als de buspen of ring voor het vastzetten van de bus beschadig is, kan de bus van de apparaat vliegen. Dit is gevaarlijk. Gebruik daarom geen vervormde, versletem, gescheurde of op andere manieren beschadigde buspennen of ringen. Zorg er altijd voor dat u de buspen en ring in de juiste stand aanbrengt.

6.Kontroleren van het aantrekkoppel.

Het juiste koppel voor het vastzetten van een bout hangt af van het materiaal warvan de bout gemaakt is, de afmetingen van de bout, de klasse, e.d.

Ook het aantrekkoppel, dat door de apparaat opgewedt wordt, hangt af van het materiaal en de afmetingen van de bout, hoelang het apparaat in werking is, de wijze waarop de bus gemonteerd is, enz.

Tevens is het aantrekkoppel enigszins verschillend wanneer de accu net opgeladen is of wanneer de accu bijna leeg is. Gebruik een momentsleutel om te kontroleren of de bout met het juiste koppel is vastgedraaid.

7.Stop het apparaat voordat u de draairichting veranderd. Laat altijd de trekkerschakelaar los en wacht totdat het apparaat stilstaat, alvorens van draairichting te veranderen.

8.Raak nooit bewegende delen aan.

Houd het draaiende busgedeelte uit de buurt van uw handen of andere delen van uw ilchaam. U kunt door het busgedeelte verwond raken. Vermijd tevens aanraking van de bus na langduring kontinu gebruik. De bus wordt n.l. heet en kan brandwonden veroorzaken.

9.Laat het apparaat nooit zonder belasting braaien bij gebruik van de kruiskoppeling.

Als de bus zonder belasting draait, zal de kruiskoppeling de bus heftig heen en weer slingeren. U kunt dan verwond raken, of de bewegig van de bus kan het apparaat zodanig laten trillen, dat u het apparaat laat vallen.

10.Laad de accu bij een temperatuur van 0 – 40°C. Een temperatuur van onder 0°C kan overlading veroorzaken, hetgeen gevaarlijk kan zijn. De accu kan niet bi een temperatuiur van boven de 40°C geladen worden.

De meest geschikte temperatuur is tussen de 20 – 25°C.

11.Gebruik de acculader niet kontinu.

Wacht ongeveer 15 minuten voordat met het laden van een andere accu begonnen wordt.

12.Voorkom dat stof of vuil in de opening van de aansluiting van de batterij terecht komt.

13.Demonteer de oplaadbare batterij of oplader niet.

14.Voorkom kortsluiting van de oplaadbare batterij. Kortsluiting kan resulteren in oververhitting. Dit kan schade of brandgevaar opleveren.

15.Gooi de batterij niet in het vuur.

Een brandende batterij kan ontploffen.

16.Steek nooit een voorwerp in de ventilatieopeningen van de oplader.

Als een voorwerp of ontvlambaar materiaal in de ventilatie-openingen van de oplader wordt gesto ken, kan dit resulteren in een elektrische schok of beschadiging aan de oplader.

17.Breng de batterij naar de dealer waar deze gekocht werd, indien deze na oplading onvoldoende kracht heeft voor praktisch gebruik. Gooi een uitgewerkte batterij niet weg.

18.Het gebruik van een uitgeputte accu zal de oplader beschadigen.

MODEL

WH12DM2: met oplader en doos

WH9DM2: met oplader en doos

WH12DMR: met oplader en doos

WR12DM2: met oplader en doos

WR9DM2: met oplader en doos

65

Page 66
Image 66
InFocus VR 9DM2 manual Voorzorgen Voor DE Snoerloze Slagsleutel, Model