HET GEBRUIK VAN RDS

Wat u kunt doen met RDS

RDS (Radio Data System) is een voorziening waarmee FM-zenders een extra signaal aan hun regulier programmasignaal toevoegen. Zo kan een FM-zender bijvoorbeeld de naam van het station met het programma en informatie over de aard of het genre van het programma meezenden, bijvoorbeeld of het uitgezonden programma over sport gaat of een muziekprogramma is.

Een andere functie van de voorziening RDS is “Enhanced Other Networks”. Met behulp van de Enhanced Other Networks-gegevens die door het station worden verstuurd, kunt u op een andere zender van een ander netwerk afstemmen dat uw favoriete programma of verkeersinformatie uitzendt, terwijl u ondertussen naar een ander programma of een andere afspeelbron, zoals het CD, luistert.

Met de ontvangst van RDS-gegevens kan deze eenheid:

Eén en hetzelfde programma blijven volgen (De Netwerkfunctie)

Standby staan voor de ontvangst van verkeersinformatie (TA—“Traffic Announcement”) of uw favoriete programma

Zoeken naar een bepaald programmagenre (PTY—“Programme Type”)

Programma zoeken

En er zijn nog enkele andere functies waarover u bij de ontvangst van RDS-signalen kunt beschikken.

Eén en hetzelfde programma blijven volgen (De netwerkfunctie)

Als u in een gebied rijdt waarin de ontvangst van FM-signalen te wensen overlaat, zal de tuner die in deze eenheid is ingebouwd automatisch overschakelen naar een andere RDS-zender van hetzelfde station dat hetzelfde programma uitzendt, maar dan met een sterker uitzendsignaal. Op die manier kunt u dus naar uw favoriete programma blijven luisteren en bent u verzekerd van de best mogelijke ontvangst, ongeacht waar in het ontvangstgebied u rijdt. (Zie de afbeelding op bladzijde 19).

Er zijn twee soorten RDS-gegevens die ervoor zorgen dat u hetzelfde programma tijdens uw rit kunt blijven volgen: de PI (Programme Identification) gegevens, en de AF (Alternatieve Frequentie) gegevens.

Alleen als de ontvangst van allebei deze signalen van een RDS-station goed zijn, kunt u hetzelfde programma blijven volgen. Als een of beide signalen niet goed worden ontvangen, werkt deze voorziening niet.

Om de netwerkfunctie in te schakelen

U kunt de verschillende functies van netwerk- opsporing gebruiken om hetzelfde programma met de beste ontvangst te blijven beluisteren.

Bij het verlaten van de fabriek is “AF” gekozen.

• AF:

De netwerkfunctie is ingeschakeld

 

en Regionalisatie is uitgeschakeld

 

“off”.

 

Met deze instelling schakelt het

 

toestel naar een andere zender van

 

hetzelfde netwerk wanneer de

 

ontvangst van de signalen van de

 

ingestelde zender verslechtert. (In

 

deze modus kan het voorkomen dat

 

het nieuw te ontvangen programma

 

anders is dan het programma dat u

 

daarvoor ontving).

 

De indicator AF licht op, maar de

 

indicator REG licht niet op.

AF REG: De netwerkfunctie is ingeschakeld

en ook Regionalisatie is ingeschakeld “on”.

Met deze instelling schakelt het toestel naar een andere zender van hetzelfde netwerk die hetzelfde programma uitzendt, wanneer de ontvangst van de signalen van de ingestelde zender verslechtert. Zowel de indicator AF als de indicator REG lichten op.

• OFF:

De netwerkfunctie is uitgeschakeld.

 

De indicator AF en de indicator REG

 

lichten allebei niet op.

 

 

 

 

De indicator AF

 

 

 

 

 

 

 

 

De indicator REG

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opmerking:

Als er een DAB-tuner is aangesloten en alternatieve ontvangst (voor DAB-services) is ingeschakeld, is automatisch ook de netwerkfunctie ingeschakeld (“AF”). De netwerkfunctie kan echter niet worden uitgeschakeld zonder de alternatieve ontvangst uit te schakelen. (Zie bladzijde 46).

VERVOLG, ZIE OMMEZIJDE

NEDERLANDS

13