– 59 –
Nederlands
3
Druk op de toets of om de titelinvoermodus
te wijzigen.
Door iedere druk op de toets, verandert de
titelinvoermodus als volgt:
Voor een disctitel of fragmenttitel:
Voor een groeptitel:
4
Druk op de toets SET om van het eenheid de
invoermodus voor het invoerscherm van een titel te
kiezen.
5
Voer een teken in.
1) Druk op de toets DISP/CHARA om de tekenset
van uw keuze te selecteren.
Door iedere druk op de toets, verandert de
geselecteerde tekenset als volgt:
2) Druk op de tekeninvoertoets voor het teken dat u
wilt invoeren.
Bijv.:
Voor het invoeren van een “A” of “a”, drukt u
éénmaal op de toets ABC.
Voor het invoeren van een “B” of “b”, drukt u
tweemaal op de toets ABC.
Voor het invoeren van een “C” of “c”, drukt u
driemaal op de toets ABC.
Voor het invoeren van een symbool, drukt u
herhaaldelijk op de toets MARK totdat het
gewenste symbool wordt getoond.
Voor het invoeren van een cijfer, drukt u op 0 t/m 9.
Voor het invoeren van een spatie tijdens het
invoeren van een titel, drukt u tweemaal op de
toets .
Voor het verplaatsen van de positie voor het
invoeren van een teken tijdens het invoeren van een
titel, drukt u op de toets of *.
Indien u een fout teken heeft ingevoerd, drukt u
op of om het te corrigeren teken te
kiezen en drukt u vervolgens op CANCEL om het
te wissen.
* Indien u tijdens opname herhaaldelijk op de toets
drukt, worden de ingevoerde tekens mogelijk verkeerd
weergegeven. U moet in dat geval op de toets
TITLE/EDIT of GROUP TITLE/EDIT drukken en
vervolgens de handelingen vanaf stap
2
herhalen.

Invoeren van titels voor een MD

U kunt iedere MD, iedere groep en ieder fragment een titel
of naam geven. U kunt de letters van het alfabet
(hoofdletters en kleine letters), symbolen en cijfers
gebruiken. Nadat u eenmaal een titel heeft ingevoerd, zal
deze ter bevestiging op het display worden weergegeven.
U kunt niet meer dan 64 tekens voor een titel gebruiken.
Over het aantal tekens dat voor een MD kan worden
ingevoerd
Het totaal aantal tekens dat u voor een MD kunt invoeren,
bedraagt 1792. Voor een MD-titel kunnen maximaal 64 tekens
worden invoeren en voor elke fragmenttitel 61 tekens. (Let op:
het maximum aantal tekens dat u kunt invoeren, kan in de
praktijk iets lager uitvallen in verband met beperkingen van de
MD-techniek. Zie voor meer informatie bladzijde 68).
Een spatie wordt als één teken gerekend.
Als de methode voor het maken van lange stereo-opnames
(LP2 of LP4, zie bladzijde 38) wordt gebruikt, wordt het
maximale aantal tekens dat u voor een fragmenttitel kunt
invoeren, automatisch verminderd aangezien bij deze
methode automatisch de vermelding “LP:” en een spatie aan
het begin van de fragmenttitel worden toegevoegd. Als
gevolg hiervan neemt het aantal tekens dat u zelf voor een
MD kunt invoeren af.
Bijv.: U kunt maximaal 10 tekens per fragment invoeren als
op de MD 120 fragmenten staan die met de methode
voor lange opnames zijn opgenomen.
In het onderstaande bijvoorbeeld wordt de procedure in zijn
geheel uitgelegd, d.w.z. vanaf het punt waarop u een MD in
de MD-lade plaatst. Als u al een MD aan het afspelen of
opnemen bent, kunt u bij stap
2
beginnen.
U kunt titels tijdens weergave (normale weergavefunctie)
monteren.
Als u het venster voor het invoeren van titels wilt
afsluiten, kunt u op elk moment tijdens de procedure op
de toets TITLE/EDIT of GROUP TITLE/EDIT drukken.
1
Plaats de te monteren MD in de MD-lade.
2
Activeer van het eenheid de titelinvoerfunctie.
Voor een disctitel of fragmenttitel:
Druk op de toets TITLE/EDIT.
Het disc-titelinvoerscherm wordt op het hoofddisplay
weergegeven.
Voor een groeptitel:
Druk op de toets GROUP TITLE/EDIT.
Het groep-titelinvoerscherm wordt op het hoofddisplay
weergegeven.
Bijv.: Indien de disc geen titel heeft.
Tekeninvoegpositie
Tekenset
Hoofdletters &
symbolen
Kleine letters &
symbolen
Cijfers

GR– – TITLE? GR1 TITLE?

GR2 TITLE?

Titel laatste

groep

DISC TITLE? 1 TITLE? 2 TITLE?

3 TITLE?

Titel laatste

fragment

NL59-60UX-Z7MDR[E]f.pm6 7/9/02, 3:12 PM59