Vibratiereductie gebruiken: opmerkingen |
|
• Druk bij het gebruik van vibratiereductie de ontspanknop half in en |
|
wacht totdat de afbeelding in de zoeker is gestabiliseerd, voordat de |
|
ontspanknop in zijn geheel wordt ingedrukt. |
|
• Wanneer vibratiereductie actief is, kan de afbeelding in de zoeker |
|
onscherp worden nadat de sluiter wordt vrijgegeven. Dit duidt niet |
|
op een defect. |
|
• Schuif de schakelaar vibratiereductiestand naar NORMAL voor het |
|
pannen van opnames. Wanneer de camera wordt gepand, past |
|
vibratiereductie alleen de beweging toe dat geen deel uitmaakt van |
|
de pan (als de camera bijvoorbeeld horizontaal wordt gepand, |
|
wordt alleen vibratiereductie voor verticale trilling toegepast), |
|
waardoor het veel eenvoudiger is de camera gelijkmatig in een |
|
brede boog te pannen. |
|
• Zet de camera niet uit of verwijder het objectief niet wanneer | Nl |
vibratiereductie in werking is. Indien de voeding naar het objectief | |
wordt afgekoppeld wanneer vibratiereductie actief is, kan het |
|
objectief rammelen wanneer deze schudt. Dit duidt niet op een |
|
defect en kan met behulp van het herbevestigen van het objectief |
|
en het inschakelen van de camera worden verholpen. |
|
•Als de camera is voorzien van een ingebouwde flitser, wordt vibratiereductie uitgeschakeld wanneer de flitser laadt.
•Als de camera is uitgerust met een
•Schakel vibratiereductie uit wanneer de camera stevig op een statief wordt gemonteerd, maar laat de camera ingeschakeld wanneer de statiefknop niet vastzit of wanneer een monopod wordt gebruikt.
79