12Druk op de m/M toetsen om H CENTRERING of V
CENTRERING te selecteren en druk vervolgens op de OK toets.
Het H CENTRERING aanpassingsmenu of V CENTRERING aanpassingsmenu verschijnt op het scherm.
13Druk op de m/M toetsen om het testpatroon in het midden van het scherm te plaatsen.
14Klik op het scherm op "END" om het testpatroon uit te schakelen.
De kleurtemperatuur aanpassen (KLEUREN)U kunt het kleurniveau voor het witte gedeelte van het beeld kiezen uit de standaardinstellingen voor kleurtemperatuur. U kunt desgewenst de kleurtemperatuur ook nauwkeuriger aanpassen.
U kunt de gewenste kleurtemperatuur instellen voor elke stand van de helderheid van het scherm.
1Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.
2Druk op de m/M toetsen om (KLEUREN) te selecteren en druk vervolgens op de OK toets.
Het KLEUREN menu verschijnt op het scherm.
3Druk op de m/M toetsen om de gewenste kleurtemperatuur te selecteren en druk vervolgens op de OK toets.
Wit krijgt een rode in plaats van een blauwe tint, als de temperatuur wordt verlaagd van 9300K naar 6500K (standaardinstelling).
Als u "sRGB" selecteert, worden de kleuren aangepast aan het
Opmerkingen
•Als een aangesloten computer of ander apparaat niet geschikt is voor sRGB, kan de kleur niet worden aangepast aan het
•Als de optie KLEUREN is ingesteld op sRGB, kunt u de optie CONTRAST, HELDERHEID of GAMMA niet aanpassen.
De kleurtemperatuur nauwkeurig aanpassen(GEBRUIKERINSTEL)GEBRU I KER I NSTEL
R 1 2 8
G 1 2 8
B |
|
|
| 1 2 8 |
1 2 8 0 x 1 0 2 4 / 6 0 H z
E X I T
1Druk op de m/M toetsen om AANPASSEN te selecteren en druk op de OK toets.
Het GEBRUIKERINSTEL menu verschijnt op het scherm.
2Druk op de m/M toetsen om R (rood) of B (blauw) te selecteren en druk vervolgens op de OK toets. Druk op de m/M toetsen om de kleurtemperatuur aan te passen en druk vervolgens op de OK toets.
Aangezien bij deze instelling de kleurtemperatuur wordt gewijzigd door de componenten R en B te verhogen of te verlagen ten opzichte van G (groen), is de component G vastgelegd.
3Druk op de m/M toetsen om te selecteren en druk vervolgens op de OK toets.
De nieuwe kleurstelling wordt opgeslagen in het geheugen voor GEBRUIKER en wordt automatisch opgeroepen wanneer GEBRUIKER wordt geselecteerd.
Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.
DeU kunt de kleurtinten van het beeld op het scherm afstemmen op de originele kleurtinten van het beeld.
Opmerking
Als de optie KLEUREN is ingesteld op sRGB, kunt u de optie CONTRAST, HELDERHEID of GAMMA niet aanpassen.
1Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.
2Druk op de m/M toetsen om (GAMMA) te selecteren en druk vervolgens op de OK toets.
Het GAMMA menu verschijnt op het scherm.
3Druk op de m/M toetsen om de gewenste modus te selecteren en druk op de OK toets.
De scherpte aanpassen (SCHERPTE)Pas deze optie toe om de randen van beelden, enz. scherper te maken.
1Druk op de MENU toets.
Het hoofdmenu verschijnt op het scherm.
2Druk op de m/M toetsen om (SCHERPTE) te selecteren en druk vervolgens op de OK toets.
Het SCHERPTE menu verschijnt op het scherm.
3Druk op de m/M toetsen om de scherpte aan te passen en druk vervolgens op de OK toets.
13 (NL)