![](/images/new-backgrounds/1304176/304176119x1.webp)
NL
WINDSENSOR
1
2
3
1.Windrichting
2.Behuizing windvaan
3.Anemometer
4.Ingang
REGENMETER
Basis en trechter:
1.Regenmeter
2.Batterijvak
3.RESET knop
1.Trechter
2.Indicator
BUITENSENSOR TEMPERATUUR / VOCHTIGHEID
2 |
|
1 |
|
3 | C F |
4 |
|
1.Statusindicator LED
2.RESET gat
3.°C / °F: Selecteer temperatuureenheid
4.
5.Batterijvak
4STARTEN
INSTELLEN WINDSENSOR
De windsensor meet windrichting en -snelheid.
De sensor maakt gebruik van een batterij. De sensor kan draadloos gegevens verzenden naar een basisstation binnen een straal van ongeveer 100 meter (328 voet).
BELANGRIJK Zorg dat de windsensor naar het noorden wijst, om nauwkeurige meting mogelijk te maken.
NB Plaats de sensor op een open plek, ongehinderd door bomen en andere obstructies.
Om batterijen te plaatsen:
2
1
1.Schroef de anemometer voorzichtig van de windsensor af.
2.Plaats batterijen volgens de polariteit (+ /
3a3b
3.Bevestig de aansluiting voor de sensor op de gewenste plek:
a.Houd de achterkant van de sensoraansluiting tegen een paal. Bevestig de sensor door de uiteinden van de
5 | OF | |
b. Steek 4 type A schroeven in de gaten van de | ||
| ||
| sensoraansluiting. Schroeft stevig vast aan | |
| bijvoorbeeld een schutting. | |
| 4 |