Apparatuur installeren (vervolg)
5. Verbind de muiskabel van de eerste computer met de OmniView™ PRO. Gebruikt u een PS/2 kabel (Belkin typenummer F2N036nXX), bevestig dan het ene kabeleinde in de PS/2 muispoort op de computer en het andere kabeleinde in de PS/2 muispoort voor PC1 aan de achterzijde van de OmniView™ PRO. Gebruikt u een seriële muiskabel (Belkin typenummer
Achterzijde PC
Achterzijde OmniView™ PRO
F2N036nXX voor PS/2 muis
OF
6. Verbind de toetsenbordkabel van de eerste computer met de OmniView™ PRO. Gebruikt u een tweede PS/2 kabel (Belkin typenummer F2N036nXX), bevestig dan het ene kabeleinde in de PS/2 toetsenbordpoort op de computer en het andere kabeleinde in de toetsenbordpoort voor PC1 aan de achterzijde van de OmniView™ PRO. Heeft uw computer een op AT gebaseerde toetsenbordpoort, dan hebt u een
Achterzijde PC
Achterzijde OmniView™ PRO
F2N036nXX
7. Controleer alle aansluitingen grondig. Zorg dat de toetsenbord- en muiskabels met de juiste poorten verbonden zijn.
8.
9. Verbind de voedingskabel met de netvoedingaansluiting aan de achterzijde van de OmniView™ PRO. Sluit de voedingskabel vervolgens aan op een stopcontact. U moet nu de led van poort 1 op het frontpaneel zien knipperen en een piepsignaal horen. Schakel uw monitor in.
10. U kunt nu al uw computers tegelijk inschakelen. De eerste computer verschijnt op de monitor. Controleer of het toetsenbord en de muis correct functioneren evenals het beeld op het beeldscherm. Is dit in orde, druk dan op de toets CHANNEL en controleer de werking van de andere computers. Komt u fouten tegen, controleer dan nogmaals alle kabelverbindingen.
64