Als het aan/uit-lampje uit is, is de computer uitgeschakeld of krijgt deze geen stroom.

Steek de stroomkabel terug in de stroomconnector aan de achterkant van de computer en het stopcontact.

Als de computer is aangesloten op een contactdoos, moet u nagaan of de contactdoos is aangesloten op een stopcontact en of de contactdoos is ingeschakeld.

Omzeil voedingsbeschermingsapparaten, contactdozen en verlengkabels om te controleren of de computer aangaat.

Controleer of er stroom uit het stopcontact komt, door er een ander apparaat, zoals een lamp, op aan te sluiten.

Controleer of de hoofdvoedingskabel en de kabel van het frontpaneel goed op de systeemkaart is aangesloten (zie "Systeemkaartcomponenten" in de Gebruikshandleiding).

Als het aan/uit-lampje oranje knippert, krijgt de computer wel stroom, maar is er een probleem met de interne stroom.

Ga na of de stroomselectieschakelaar zo is ingesteld dat deze overeenkomt met de netstroom op uw locatie, indien van toepassing.

Controleer of de stroomkabel goed op de systeemkaart is aangesloten (zie "Systeemkaartcomponenten" in de Gebruikshandleiding).

Als het aan/uit-lampje oranje brandt, is er een apparaat defect of verkeerd geïnstalleerd.

Verwijder de geheugenmodules en plaats ze weer terug (zie "Het frontpaneel verwijderen" in de Gebruikshandleiding).

Verwijder alle kaarten en plaats ze vervolgens weer terug (zie "Kaarten" in de Gebruikshandleiding).

Hef interferentie op. Enkele mogelijke oorzaken van interferentie zijn:

Stroom-, toetsenbord- en muisverlengkabels

Te veel apparaten aangesloten op een contactdoos

Meerdere contactdozen aangesloten op hetzelfde stopcontact

Naslaggids

85

Page 85
Image 85
Dell T7400 manual Naslaggids