Probleem | Controleer deze punten | |
Het beeld is wazig. | • | Pas de helderheid en het contrast aan (pagina 14). |
| • | Pas de pitch en fase aan (alleen analoog |
xProblemen die niet worden veroorzaakt door het beeldscherm, maar door de computer of andere apparatuur die is aangesloten
• Stel de resolutie van het beeldscherm in op 1280 x 1024.
Echobeeld (ghosting). | • Gebruik geen videoverlengsnoeren en/of videoschakeldozen. | |
|
| • Controleer of alle stekkers goed vastzitten. |
|
| |
Het beeld is niet gecentreerd of | • Pas de pitch en fase aan (pagina 15). | |
heeft niet de juiste afmetingen. | • Pas de positie van het beeld aan (pagina 15). Houd er rekening mee dat in bepaalde | |
(alleen analoog | videostanden het scherm niet volledig wordt gevuld. | |
|
| |
Het beeld is te klein. | x Problemen die niet worden veroorzaakt door het beeldscherm, maar door | |
|
| de computer of andere apparatuur die is aangesloten |
|
| • Stel de resolutie van het beeldscherm in op 1280 x 1024. |
|
| |
Het beeld is donker. | • Pas de achtergrondverlichting aan (pagina 14). | |
|
| • Pas de helderheid aan (pagina 14). |
|
| • Pas de gamma aan met het GAMMA menu. (pagina 14). |
|
| • Na het inschakelen van het beeldscherm duurt het enkele minuten voordat het scherm oplicht. |
|
| • Het scherm wordt wellicht donkerder, afhankelijk van de geselecteerde ECO modus. |
|
| |
Golvend of elliptisch patroon | • Pas de pitch en fase aan (alleen analoog | |
(moiré) is zichtbaar. |
| |
|
| |
De kleur is niet gelijkmatig. | • Pas de pitch en fase aan (alleen analoog | |
|
| |
Onzuivere witweergave. | • Pas de kleurtemperatuur aan (pagina 14). | |
|
| |
De toetsen van het beeldscherm | • Als TOETSEN SLOT is ingesteld op AAN, stelt u deze in op UIT (pagina 15). | |
werken niet ( | verschijnt op het |
|
scherm). |
|
|
|
| |
Het apparaat dat is aangesloten | • Controleer of de | |
via de | • Druk op de MAIN POWER schakelaar en op het 1 (stroom) lampje om het beeldscherm | |
|
| in te schakelen. |
xProblemen die worden veroorzaakt door uw computer of een ander aangesloten apparaat
•Controleer of uw apparaat is ingeschakeld.
•Installeer het bijgewerkte
•Als u de computer niet kunt bedienen met de op het beeldscherm aangesloten muis of toetsenbord, sluit u de muis of het toetsenbord rechtstreeks op de computer aan. Nadat u de computer opnieuw hebt opgestart, stelt u de
Het scherm wordt na enige tijd | x Problemen die niet worden veroorzaakt door het beeldscherm, maar door |
uitgeschakeld. | de computer of andere apparatuur die is aangesloten |
| • Schakel de stroomspaarstand van de computer uit. |
De resolutie die op het menuscherm wordt weergegeven, is onjuist.
•Afhankelijk van de instelling van de grafische kaart, kan de resolutie die op het menuscherm wordt weergegeven, niet overeenkomen met de resolutie van het beeldscherm.
Nadat de stroom is uitgeschakeld, blijft het 1 (stroom) lampje enige tijd branden.
•Als de stroom is ingeschakeld maar de 1 (stroom) schakelaar is niet ingedrukt of als de monitor in de stroomspaarstand staat en u de MAIN POWER schakelaar uitschakelt, wordt het 1 (stroom) lampje wellicht niet direct uitgeschakeld. Dit duidt niet op een storing.
20