7. Invulflitsen bij daglicht
De beide zo berekende waarden voor diafragma en belichtingstijd kunnen zonder meer op de camera worden ingesteld, omdat de belichtingstijd langer is dan de flitssynchronisatietijd van de camera.
Om een aangepaste opheldering te verkrijgen, om bijv. het karakter van de schaduwen te behouden, wordt aanbevolen om de op de flitser ingestelde diafragmawaarde een stap lager te kiezen dan de op de camera ingestelde waarde. In het voorbeeld werd diafragma 8 ingesteld. Wij bevelen aan, op de flitser diafragma 5,6 in te stellen ( waarbij u de instelling aan de camera op 8 laat staan ).
Tip:
Wanneer het werkdiafragma 5,6 vanwege de inge- stelde filmgevoeligheid niet op de flitser ter beschik- king is, kan men zich als volgt behelpen:
Kies op de mecablitz werkdiafragma 8 en stel op de camera een belichtingstijd van 1/30 s. bij diafragma 11 in.
Zou u op de mecablitz het werkdiafragma 4 kiezen, dan zou dat bijvoorbeeld een belichtingstijd van 1/125 s. vergen. De flitssynchronisatietijd 1/100 s. van de camera zou hierbij worden overschreden.
☞Let er op, dat de tegenlichtbron niet rechts- treeks op de sensor van de flitser schijnt, de
elektronica van de sensor wordt daardoor beïnvloed.
x
73