9. Aanduiding van de belichtingscontrol
Afb. 8: De aanduiding van de belichtingscontrole
De aanduiding van de belichtingscontrole o.k. licht alleen op als de opname bij instelling op automatisch flitsen, correct werd belicht.
Daarmee heeft u de mogelijkheid, om, vooral bij indirect flitsen met moeilijk vooraf te bepalen omstandigheden voor wat de reflectie betreft, via een met de hand te ontsteken proefflits het juiste diafrag- ma te bepalen.
De proefflits wordt met de ontspanknop ontstoken ( afb. 8 ). Blijft de aanduiding o.k. van de belichting- scontrole na dew proefflits donker, dan moet u het eerstvolgende kleinere diafragmagetal instellen of de afstand tot het reflecterende vlak, c.q. tot het onder- werp verkleinen en de proefflits herhalen.
Het op deze wijze bepaalde diafragma moet ook op de camera worden ingesteld.
☞Houd bij de proefflits de flitser met de sensor net als bij de latere opname.
x
75