Aansluiten van het toestel
Aansluiten van het spanningsaansluitpunt
•Gebruik altijd het los verkrijgbare, speciale rode accu- en aardedraad
1.Trek het accudraad van het motorgedeelte naar de cabine van de auto.
•Sluit, nadat alle andere aansluitingen op de versterker zijn gemaakt, het accusnoer- aansluitpunt van de versterker aan op het positieve aansluitpunt (+) van de accu.
Zekering (30 A) Motor- | Interieur van | |
compartiment het voertuig | ||
Zekering (30 A) | Boor een gat van | |
Positieve aansluiting | 14 mm in de | |
Steek het rubberen O- | carrosserie van | |
de auto. | ||
vormige doorvoerbuisje in |
de carrosserie van de auto.
2.Draai het accudraad, aardedraad en systeemafstandsbedieningsdraad ineen.
Ineendraaien
3.Bevestig verbindingsstukjes aan de uiteinden van de draden. De verbindingsstukjes zijn niet bijgeleverd.
•Klem de verbindingsstukjes met een tangetje aan de draden.
Verbindingsstukje
Aardingssnoer
Verbindingsstukje
Accudraad
4.Sluit de draden aan.
•Zet de draden stevig met de schroeven van de aansluitingen vast.
Spannings- | GND |
aansluitpunt | Aansluiting voor |
(POWER) | systeemafstandsbediening |
| Draad voor |
| systeemafstands- |
| bediening |
| Aardingssnoer |
Accudraad
WAARSCHUWING
Als de accudraad niet goed wordt bevestigd aan het aansluitpunt met behulp van de schroef, kan het aansluitpunt oververhit raken, hetgeen kan leiden tot schade en letsel, met inbegrip van lichte brandwonden.
7