3Druk op de toets LEVEL om de gewenste sterkte te selecteren.

De sterkte wordt in de onderstaande volgorde gewijzigd. 1/1 t 1/2 t1/4 t1/8 t 1/16 t 1/32 t 1/1 t. . .

Voor informatie over het instellen van de sterkte, raadpleeg pagina 48.

De indicatie van het flitsbereik van de toets TEST (knippert groen) werkt niet nadat een foto met handmatige flits is genomen.

Bij het gebruik van aangepaste functies kan handmatig flitsen mogelijk worden geselecteerd zonder de M-modus in te stellen op de camera (pagina 43).

TTL-Flitsen

Handmatig flitsen betekent een vaste flitsintensiteit,ongeacht de helderheid van het onderwerp en de camera-instelling. TTL*-flitsen meet het licht dat door het onderwerp wordt gereflecteerd door de lens.

Sommige camera’s maken P-TTL mogelijk, waarbij een voorflits aan de TTL wordt toegevoegd, en ADI, waarbij afstandsgegevens aan de P-TTL worden toegevoegd.

Deze flitser definieert alle P-TTL- en ADI-metingen als TTL-flitsen en de LEVEL indicator [AUTO] wordt op het gegevenspaneel verlicht.

*TTL=Through The Lens (door de lens)

ADI-meting is mogelijk in combinatie met een lens met een ingebouwde afstandsencoder. Voordat u de functie voor ADI-meting gebruikt, controleert u of de lens over een ingebouwde afstandsencoder beschikt. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die bij de lens is geleverd.

NL32