Deze aanpassingen zijn in het geheugen opgeslagen en worden automatisch opgeroepen als het beeldscherm hetzelfde ingangssignaal ontvangt. De instellingen moeten eventueel weer worden aangepast als u het ingangssignaal verandert nadat u uw computer opnieuw aansluit.

Items

Kenmerken

AUTO

Voer de juiste instellingen door voor de

 

fase, pitch en horizontale en verticale

 

positie van het scherm voor het huidige

 

ingangssignaal en sla deze instellingen op.

 

 

xDe scherpte en positie van het beeld handmatig aanpassen (FASE/PITCH/ H CENTRERING/V CENTRERING)

U kunt de scherpte en de positie van het beeld als volgt aanpassen.

1Stel de resolutie van het beeldscherm in op 1.600 × 1.200.2Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station.3Start de CD-ROM en geef het testpatroon weer.Voor gebruikers van Windows Als Auto run werkt:

1Klik op "Hulpprogramma voor instellen van monitor

(UTILITY)".

2Klik op "Aanpassen", bevestig de resolutie en klik daarna op "Volgende".

Het testpatroon voor PITCH, FASE, H CENTRERING en V CENTRERING verschijnen op volgorde.

Als Auto run niet werkt:

1Open "Mijn computer" en klik met uw rechtermuisknop op

het pictogram CD-ROM. Ga naar de "Verkenner" en open het pictogram CD-ROM.

2Open [Utility] en selecteer [Windows].

3Start [Win_Utility.exe]. Het testpatroon verschijnt.

Voor gebruikers van Macintosh

1Open [Utility] en selecteer [Mac].

2Start [Mac_Utility.exe]. Het testpatroon verschijnt.

Items

Druk op de m/M toetsen

FASE

De horizontale strepen op het scherm

 

minimaliseren.

 

 

PITCH

De verticale strepen verdwijnen.

 

 

H CENTRERING

De beeldpositie wordt aangepast

 

wanneer het beeld niet in het midden van

V CENTRERING

het scherm wordt weergegeven.

 

 

 

ZOOM-menu

Items

Kenmerken

MAXIMAAL

Het ingangssignaal wordt maximaal op

 

het scherm weergegeven, ongeacht de

 

beeldmodus of resolutie.

 

 

ASPECT HOUDEN

Het ingangssignaal wordt in zijn

 

werkelijke aspect ratio (breedte/hoogte-

 

verhouding) op het scherm weergegeven.

 

Daarom kan er afhankelijk van het

 

signaal boven en onder het beeld een

 

zwarte balk verschijnen.

 

 

NORMAAL

Het ingangssignaal wordt in de

 

werkelijke resolutie op het scherm

 

weergegeven. 1.600 × 1.200 subsignalen

 

worden in het midden van het scherm

 

weergegeven en omringt door een zwart

 

kader.

 

 

Opmerking

Als de resolutie 1.600 1.200 is kunt u geen gebruik maken van deze functie. Het beeld wordt maximaal weergegeven.

Het menu POSITIE MENU

Items

Druk op de m/M toetsen

POSITIE MENU

U kunt de positie van het menu op het

 

scherm wijzigen. U kunt kiezen uit 9

 

posities.

 

 

Het menu INGANG ZOEKEN

U kunt naar ieder ingangssignaal zoeken, door automatisch heen en weer te schakelen tussen de signalen.

Items

Kenmerken

AUTO AAN

Als de geselecteerde ingang geen signaal

 

heeft of als u een ingang selecteert met

 

de OK toets en deze ingang geen

 

invoersignaal heeft, wordt een

 

schermbericht weergegeven (pagina 19).

 

Het beeldscherm zoekt automatisch naar

 

het invoersignaal en schakelt

 

automatisch over naar een andere

 

ingang.

 

Als de ingang wordt gewijzigd, wordt de

 

geselecteerde ingang weergegeven in de

 

linkerbovenhoek van het scherm.

 

Wordt er geen invoersignaal ontvangen,

 

dan wordt de energiespaarstand van de

 

monitor automatisch geactiveerd.

 

 

INGANG1

Als u het scherm inschakelt, wordt

 

INGANG1 of INGANG2 als

 

prioriteitsinstelling weergegeven (de

INGANG2

optie INGANG ZOEKEN zal niet

 

 

werken).

 

 

AUTO UIT

De ingang wordt niet automatisch

 

aangepast. Druk op OK om de ingang te

 

wijzigen.

 

 

16