Probleem

 

Controleer deze punten

 

 

Het beeld is wazig.

• Pas de helderheid en het contrast aan (pagina 15).

 

 

 

• Pas de pitch en fase aan (alleen analoog RGB-signaal) (pagina 16).

 

 

 

x Problemen die niet worden veroorzaakt door het beeldscherm, maar door

 

 

 

de computer of andere apparatuur die is aangesloten

 

 

 

• Stel de resolutie van het beeldscherm in op 1.600 1.200.

 

 

 

 

 

Echobeeld (ghosting).

• Gebruik geen videoverlengsnoeren en/of videoschakeldozen.

 

 

 

• Controleer of alle stekkers goed vastzitten.

 

 

 

 

 

Het beeld is niet gecentreerd of

• Pas de pitch en fase aan (pagina 16).

 

heeft niet de juiste afmetingen.

• Pas de positie van het beeld aan (pagina 16). Houd er rekening mee dat in bepaalde

 

(alleen analoog RGB-signaal)

videostanden het scherm niet volledig wordt gevuld.

 

 

 

 

 

Het beeld is te klein.

x Problemen die niet worden veroorzaakt door het beeldscherm, maar door

 

 

 

de computer of andere apparatuur die is aangesloten

 

 

 

• Stel de resolutie van het beeldscherm in op 1.600 1.200.

 

 

 

 

 

Het beeld is donker.

• Pas de achtergrondverlichting aan (pagina 15).

 

 

 

• Pas de helderheid aan (pagina 15).

 

 

 

• Pas de gamma aan met het GAMMA menu. (pagina 15).

 

 

 

• Na het inschakelen van het beeldscherm duurt het enkele minuten voordat het scherm oplicht.

 

 

 

• Het scherm wordt wellicht donkerder, afhankelijk van de geselecteerde ECO modus.

 

 

 

 

 

Golvend of elliptisch patroon

• Pas de pitch en fase aan (alleen analoog RGB-signaal) (pagina 16).

 

(moiré) is zichtbaar.

 

 

 

 

 

 

 

De kleur is niet gelijkmatig.

• Pas de pitch en fase aan (alleen analoog RGB-signaal) (pagina 16).

 

 

 

 

 

Onzuivere witweergave.

• Pas de kleurtemperatuur aan (pagina 15).

 

 

 

 

 

De toetsen van het beeldscherm

• Als TOETSEN SLOT is ingesteld op AAN, stelt u deze in op UIT (pagina 17).

 

werken niet (

verschijnt op het

 

 

 

scherm).

 

 

 

 

 

 

 

NL

 

 

 

 

Het apparaat dat is aangesloten

• Controleer of de USB-kabel (bijgeleverd) op de juiste manier is aangesloten (pagina 8).

 

via de USB-kabel werkt niet.

• Druk op de MAIN POWER schakelaar en op het 1 (stroom) lampje om het beeldscherm

 

 

 

in te schakelen.

 

xProblemen die worden veroorzaakt door uw computer of een ander aangesloten apparaat

Controleer of uw apparaat is ingeschakeld.

Installeer het bijgewerkte USB-stuurprogramma opnieuw. Voor meer informatie neemt u contact op met de fabrikant van het product.

Als u de computer niet kunt bedienen met de op het beeldscherm aangesloten muis of toetsenbord, sluit u de muis of het toetsenbord rechtstreeks op de computer aan. Nadat u de computer opnieuw hebt opgestart, stelt u de USB-verbinding opnieuw in. Nadat u deze procedure hebt voltooid, sluit u het toetsenbord of de muis weer op het beeldscherm aan. Wanneer het beeldscherm via de USB-poort op een computer, toetsenbord of muis is aangesloten, kunt u de computer mogelijk niet bedienen met de muis en het toetsenbord nadat de computer opnieuw is opgestart.

Het scherm wordt na enige tijd

x Problemen die niet worden veroorzaakt door het beeldscherm, maar door

uitgeschakeld.

de computer of andere apparatuur die is aangesloten

 

• Schakel de stroomspaarstand van de computer uit.

De resolutie die op het menuscherm wordt weergegeven, is onjuist.

Afhankelijk van de instelling van de grafische kaart, kan de resolutie die op het menuscherm wordt weergegeven, niet overeenkomen met de resolutie van het beeldscherm.

Nadat de stroom is uitgeschakeld, blijft het 1 (stroom) lampje enige tijd branden.

Als de stroom is ingeschakeld maar de 1 (stroom) schakelaar is niet ingedrukt of als de monitor in de stroomspaarstand staat en u de MAIN POWER schakelaar uitschakelt, wordt het 1 (stroom) lampje wellicht niet direct uitgeschakeld. Dit duidt niet op een storing.

21