Problemen en oplossingen

Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de aangesloten computer of apparatuur wanneer u problemen hebt met een aangesloten computer of andere apparatuur.

ProbleemControleer deze punten
Geen beeld

Als het 1 (aan/uit)-lampje niet brandt of als het 1 (aan/uit)-lampje niet gaat branden wanneer de 1 (aan/uit)- schakelaar wordt ingedrukt:

Controleer of het netsnoer goed is aangesloten.

Controleer of de MAIN POWER schakelaar op het beeldscherm is ingeschakeld (pagina 10).

Als het 1 (aan/uit)-lampje rood gaat

• Controleer of de 1 (stroom) schakelaar aan staat.

branden:

 

 

 

"KABEL NIET AANGESLOTEN"

• Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en of alle stekkers goed vastzitten

verschijnt op het scherm.

(pagina 7).

 

• Controleer of de pinnen van de video-ingang niet zijn verbogen of naar binnen zijn gedrukt.

 

• Controleer of de instelling voor ingangsselectie juist is (pagina 12).

 

• Er is een videosignaalkabel aangesloten die niet is bijgeleverd. Als u een

 

videosignaalkabel aansluit die niet is bijgeleverd, kan KABEL NIET AANGESLOTEN

 

op het scherm verschijnen. Dit duidt niet op een storing.

 

 

Het waarschuwingsbericht "GEEN

• Controleer of de videosignaalkabel goed is aangesloten en of alle stekkers goed vastzitten

INPUT SIGNAAL "wordt

(pagina 7).

weergegeven op het scherm of het 1

• Controleer of de pinnen van de video-ingang niet zijn verbogen of naar binnen zijn

(aan/uit)-lampje brandt oranje:

gedrukt.

 

• Controleer of de instelling voor ingangsselectie juist is (pagina 12).

xProblemen die niet worden veroorzaakt door het beeldscherm, maar door de computer of andere apparatuur die is aangesloten

De computer staat in de stroomspaarstand. Druk op een willekeurige toets op het toetsenbord of verplaats de muis.

Controleer of de grafische kaart goed is geïnstalleerd.

Controleer of de computer is ingeschakeld.

Start de computer opnieuw op.

 

"BUITEN BEREIK" verschijnt op

x Problemen die niet worden veroorzaakt door het beeldscherm, maar door

 

het scherm (pagina 19).

de computer of andere apparatuur die is aangesloten

 

 

• Controleer of het videofrequentiebereik binnen de specificaties van het beeldscherm valt.

 

 

Als u een oud beeldscherm hebt vervangen door dit beeldscherm, moet u het oude

 

 

beeldscherm opnieuw aansluiten en de grafische kaart van de computer aanpassen aan het

 

 

volgende bereik:

 

 

Horizontaal: 28 – 92 kHz (analoog RGB), 28 – 75 kHz (digitaal RGB)

 

 

Verticaal: 48 – 85 Hz (analoog RGB), 60 Hz (digitaal RGB)

 

 

Resolutie: 1.600 1.200 of minder

 

 

 

 

U gebruikt Windows.

• Als u een oud beeldscherm hebt vervangen door dit beeldscherm, moet u het oude

 

 

beeldscherm opnieuw aansluiten en de volgende procedure uitvoeren. Selecteer "SONY"

 

 

in de lijst met "Fabrikanten" en selecteer de gewenste modelnaam in de lijst met

 

 

"modellen" in het Windows-venster voor apparaatselectie. Als de modelnaam van dit

 

 

beeldscherm niet in de lijst met "modellen" wordt weergegeven, moet u "Plug & Play"

 

 

proberen.

 

 

 

 

Bij gebruik van een Macintosh

• Gebruik desgewenst een adapter (niet meegeleverd) bij aansluiting op een Macintosh

 

systeem.

computer. Sluit de adapter aan op de computer voordat u de videosignaalkabel aansluit.

 

 

Het beeld flikkert, springt,

• Pas de pitch en fase aan (alleen analoog RGB-signaal) (pagina 16).

oscilleert of is vervormd.

• Probeer het beeldscherm aan te sluiten op een ander stopcontact, bij voorkeur op een ander circuit.

 

 

x Problemen die niet worden veroorzaakt door het beeldscherm, maar door

 

 

de computer of andere apparatuur die is aangesloten

 

 

• Raadpleeg de handleiding van de grafische kaart voor de juiste instelling van het beeldscherm.

 

 

• Controleer of de grafische modus (VESA, Macintosh 19'' Color, enzovoort) en de frequentie

 

 

van het ingangssignaal worden ondersteund door het beeldscherm. Zelfs als de frequentie

 

 

binnen het juiste bereik ligt, hebben bepaalde grafische kaarten een synchronisatiepuls die te

 

 

smal is om correct te worden gesynchroniseerd door het beeldscherm.

 

 

• Dit beeldscherm verwerkt geen interlace-signalen. Stel deze in op progressive-signalen.

 

 

• Pas de frequentie voor vernieuwen (verticale frequentie) van de computer aan om een

 

 

optimaal beeld te verkrijgen.

 

 

 

20