HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL

Selecteer nu de gegevensidentificatie met de of toets en druk op de SET-toets. De printer slaat de ontvangen gegevens samen met de geselecteerde identificatie op de kaart op.

Opmerkingen

￿Staat er een sterretje (*) achter de identificatie op het LCD-scherm, dan betekent dit dat de identificatie reeds voor andere gegevens of voor een macro wordt gebruikt. Gebruikt u de identificatie toch, dan wordt de oude macro of worden de oude gegevens gewist en vervangen door de nieuwe gegevens.

￿Zijn de gegevens opgeslagen, dan kunt u deze uitvoeren met de optie “Data uitvoeren” of met een software-commando.

￿De gegevens die zijn opgeslagen in de “Data opslaan” stand, kunnen in HP LaserJet-emulatie niet worden uitgevoerd met de optie “Uitvoeren macro”.

￿Macro opslaan

Opmerking

Het menu “Macro opslaan” verschijnt alleen in de HP LaserJet- emulatiestand.

Is er een macro aanwezig in het geheugen van de printer, dan kan deze worden opgeslagen op de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart.

Heeft u een macro opgeslagen in het geheugen van de printer en drukt u in “Macro opslaan” op de SET-toets, dan vraagt de printer om de identificatie van de macro.

MACRO-ID=#####

Selecteer de identificatie met de of toets en druk nogmaals op SET. De printer zal de macro nu met de geselecteerde identificatie opslaan.

Opmerking

Staat er een sterretje (*) achter de identificatie op het LCD-scherm, dan betekent dit dat de identificatie reeds voor een andere macro of voor gegevens wordt gebruikt. Gebruikt u de identificatie toch, dan wordt de oude macro of worden de oude gegevens gewist en vervangen door de nieuwe gegevens.

De macro kan worden uitgevoerd met de optie “Uitvoeren macro”.

4-41