APPENDICES

Het is raadzaam om, zeker bij het afdrukken van enveloppen, eerst een proefafdruk te maken. Gebruik de hieronder aangegeven enveloppen bij voorkeur niet:

Enveloppen met dikke of scheve hoeken.

Enveloppen die beschadigd, gekruld, of gekreukeld zijn.

Enveloppen met een heel glad of glimmend oppervlak.

Enveloppen met een klemsluiting.

Dikke enveloppen.

Enveloppen die niet scherp zijn gevouwen.

Dubbele enveloppen.

Met een laser voorgedrukte enveloppen.

Enveloppen met een voorgedrukte binnenkant.

Enveloppen die u niet goed kunt stapelen.

Opmerkingen

￿Het gebied binnen 15 mm. vanaf de zij-, onder- en bovenkanten van de envelop kan niet worden bedrukt.

￿Voer etiketten zodanig in dat het papier waarop de etiketten zijn geplakt, naar onderen is gekeerd. Zo niet, dan kan de printer worden beschadigd.

￿Voor een optimale afdruk is het raadzaam om een goede kwaliteit transparanten te gebruiken. Raadpleeg uw dealer voor het juiste type transparanten, geschikt voor gebruik in een laser printer.

PAPIERSPECIFIKATIES

Deze printer is zodanig ontworpen dat hij met de meeste soorten xerografisch papier en normaal papier van goede kwaliteit kan werken. Bij sommige papiersoorten kan de afdrukkwaliteit echter wat minder zijn, of kan de printer minder betrouwbaar werken. Om u te verzekeren van een optimale afdruk is het raadzaam om altijd eerst een testafdruk te maken op het papier dat u wilt gebruiken. Hieronder staan een aantal punten die u helpen de juiste papiersoort te kiezen:

1.Vertel uw leverancier dat het papier of de enveloppen in een laser printer gebruikt zullen worden.

2.De inkt op voorgedrukt papier moet bestendig zijn tegen de temperatuur van het fixeerproces in de printer (200° C).

3.Het gebruik van papier waarin katoen is verwerkt, papier met een ruw oppervlak zoals geribbeld of gevergeerd papier, of papier dat gerimpeld of verkreukt is, komt de werking van de printer niet ten goede, en de afdrukkwaliteit laat bij dergelijk papier te wensen over.

Appendix–5