GEBRUIKERSHANDLEIDING

Papierinvoer vanuit een van de bakken

De printer kan papier invoeren vanuit de universele bak, de bovenste bak of de optionele tweede bak. De universele bak selecteert u met de FEEDER-toets. Aangezien de automatische papierdoorvoer standaard in de fabriek is ingesteld, voert de printer papier gewoonlijk in vanuit de bovenste papierbak. Wanneer de optionele tweede papierbak is geplaatst en het papier in de bovenste bak op is, schakelt de printer automatisch over naar de onderste papierbak. Wanneer het papier in de onderste bak op is of wanneer deze bak niet is geplaatst, schakelt de printer automatisch over op de universele bak (bak 1>bak 2> MF) en voert papier vanuit deze bak in, op voorwaarde dat papier van dezelfde afmetingen wordt gebruikt. Indien nodig, selecteert u de invoer met de FEEDER-toets. Raadpleeg “FEEDER-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover. Zie “De tweede papierbak” in Hoofdstuk 5 voor meer informatie over deze bak.

Opmerkingen

Let op de volgende punten wanneer u papier in de universele bak of in de papierbak plaatst:

￿Wanneer u de universele bak gebruikt, moet de papierafmeting voor deze bak handmatig worden ingesteld met de FEEDER-toets.

￿Als de door u gebruikte software een afdrukmenu heeft waarin papierafmetingen kunnen worden ingesteld, gebruikt u uw software om de gewenste papierafmeting in te stellen. Als dit met uw software niet mogelijk is, kunt u de papierafmeting instellen met de MODE- toets.

￿De papierafmeting is bij modellen die op 110/120 volt werken in de fabriek standaard ingesteld op Letter, en bij modellen die op 220/240 volt werken op A4. Wilt u papier met afwijkende afmetingen of enveloppen gebruiken, dan kunt u de papierafmetingen wijzigen met behulp van de MODE-toets onder PAGINALAYOUT in de LAYOUT-stand. Zie “MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie over het selecteren van papierafmetingen.

￿Gebruikt u voorbedrukt papier in de bak, plaats dit dan met de bedrukte zijde naar onderen en met de bovenkant van het papier naar de voorkant van de bak gericht. Gebruikt u voorbedrukt papier in de universele bak, dan moet het papier worden geplaatst met de bedrukte zijde naar boven en met de bovenkant van het papier naar de printer toe gericht.

Door de MODE-toets in te drukken kunt u in de stand PAGINALAYOUT de gewenste papierafmetingen in de papierbak instellen. De printer constateert automatisch welk papier u in de papierbak heeft geplaatst. Plaatst u papier met andere afmetingen dan die welke u met de MODE- toets of vanuit uw software heeft geselecteerd, dan verschijnt onderstaande melding op het LCD-scherm. U wordt gevraagd papier van de juiste afmetingen te plaatsen:

PLAATS PAPIER

**** PAPIER

 

 

 

( **** geeft aan welke papierafmetingen u in de stand PAGINALAYOUT met de MODE-toets of in uw software heeft geselecteerd.)

3-14