GEBRUIKERSHANDLEIDING

Juiste opstelling van de printer

Raadpleeg onderstaande richtlijnen voordat u de printer gaat gebruiken.

Stroomvoorziening

Gebruik de printer alleen binnen de nominale netspanning.

Wisselstroom:

±10% van nominale netspanning

Frequentie:

50/60 Hz (220-240 V) of 50/60 Hz (110-120 V)

De lengte van het netsnoer, inclusief eventueel verlengsnoer, mag niet meer dan 5 meter bedragen.

Gebruik het stopcontact waarop u de printer aansluit niet samen met andere veel stroom gebruikende apparatuur zoals airconditioners, kopieermachines, papiervernietigers enz. Kan dit niet worden voorkomen, dan raden wij u aan om een netfilter te gebruiken.

Gebruik een spanningsstabilisator als de netspanning aan fluctuaties onderhevig is.

Omgeving

Vermijd extreme temperaturen en vocht. Gebruik de printer alleen binnen de volgende minimum- en maximumwaarden.

Omgevingstemperatuur:

10°C tot 32,5°C

Vochtigheid:

20% tot 80% (zonder condensvorming)

Blokkeer de ventilatieopeningen aan de bovenkant van de printer niet. Plaats niets op de bovenkant van de printer, zeker niet op de luchtuitstroomopening.

Zorg voor voldoende ventilatie in de ruimte waarin de printer wordt gebruikt.

De printer mag niet worden blootgesteld aan direct zonlicht. Moet de printer noodgedwongen toch in een zonnige ruimte worden opgesteld, gebruik dan gordijnen of lamellen om het apparaat te beschermen.

Plaats de printer niet in de buurt van toestellen die magneten bevatten of een sterk magnetisch veld opwekken.

Installeer de printer niet in een ruimte waar zware schokken of trillingen worden voortgebracht. Pas op met open vuur en zoute of agressieve gassen

Plaats de printer op een vlak horizontaal oppervlak.

Houd de printer schoon. Plaats de machine niet in een stoffige omgeving.

Plaats de printer niet in de nabijheid van een airconditioner.

2–4