78
Nl_03
Nl

De zonnekap

De zonnekap beschermt het objectief en blokkeert dwaallicht dat anders
lichtvlekken of beeldschaduwen veroorzaakt.
Lijn de vergrendelmarkering op de zonnekap (—)
uit met bevestigingsmarkering voor de zonnekap ()
op het objectief (e).
Houd, bij het bevestigen of verwijderen van de kap, deze vlakbij het
symbool op de bijbehorende basis om te stevig vastpakken te vermijden.
Vignettering kan zich voordoen als de kap niet juist is bevestigd.
Wanneer niet in gebruik, kan de kap worden omgedraaid en gemonteerd
op het objectief.
Als de kap wordt omgedraaid, kan het door middel van
draaien worden bevestigd en verwijderd terwijl het vlakbij de
vergrendelingsmarkering wordt gehouden (—).

Scherpstelschermen

De volgende cameras ondersteunen een verscheidenheid aan
scherpstelschermen voor gebruik in verschillende situaties.
Scherm
Camera A B C E
EC‑B
EC‑E G1 G2 G3 G4 J L M U
F6 — — —  
F5+DP-30   
(+0,5)  
F5+DA-30
(+1,0)
(+0,5)
(+0,5)
(–1,0)
(+0,5)
(+1,0)
: Aanbevolen.
: Vignettering zichtbaar in zoeker (fotos worden niet beïnvloedt).
—: Niet compatibel met camera.
( ): Cijfers tussen haakjes geven de belichtingscompensatie voor centrumgerichte
lichtmeting.
Selecteer “Other screen (Ander matglas)” voor Persoonlijke instelling
b6 (“Screen comp. (Compensatie voor matglas)”) tijdens het aanpassen van de
belichtingscompensatie voor de F6; merk op dat bij schermen anders dan B of E
“Other screen (Ander matglas)” moet worden geselecteerd, zelfs wanneer de
waarde voor belichtingscompensatie 0 is.
Belichtingscompensatie voor de F5 kan
met behulp van Persoonlijke instelling 18 worden aangepast; zie de
camerahandleiding voor details.
Lege cel: Niet geschikt voor gebruik met deze objectief.
Merk op dat type M schermen
niettemin kunnen worden gebruikt voor fotomicrografie en macrofotografie bij
vergrotingen van 1 : 1 of hoger.
Opmerking: De F5 ondersteunt alleen matrixmeting met A, B, E, EC-B/EC-E, J en L
scherpstelschermen.