Probleem | Oorzaak | Actie |
De deur kan niet | Er bevinden zich | Reinig de oven en open |
goed worden | voedselresten tussen de | vervolgens de deur. |
geopend. | deur en de binnenkant |
|
| van de oven. |
|
Verwarmen met | De oven werkt mogelijk | Vul een |
de functie Warm | niet, er wordt te veel | magnetronbestendige |
(Opwarmen) | voedsel bereid of | container met een kopje |
werkt niet naar | er wordt ongeschikt | water schakel de magnetron |
behoren. | kookgerei gebruikt. | |
|
| controleren of het water |
|
| wordt verwarmd. Plaats |
|
| minder etenswaren in de |
|
| oven en start de functie |
|
| opnieuw. Gebruik een |
|
| container met een platte |
|
| bodem. |
De | Er wordt te veel voedsel | Plaats minder etenswaren in |
ontdooifunctie | bereid. | de oven en start de functie |
werkt niet. |
| opnieuw. |
De | De deur heeft langdurig | De ovenverlichting wordt |
binnenverlichting | opengestaan | automatisch uitgeschakeld |
schijnt zwak of |
| wanneer de |
gaat niet aan. |
| ingeschakeld. Sluit de deur |
|
| en open deze weer of druk |
|
| op de toets STOP/ECO. |
| De binnenverlichting is | Reinig de oven van binnen |
| bedekt met vuil. | en controleer nogmaals. |
Er klinkt een | Als de automatische- | Nadat u het gerecht |
piepsignaal | bereidingsfunctie wordt | hebt omgekeerd, drukt u |
tijden het | gebruikt, betekent dit | nogmaals op de toets START |
bereidingsproces. | piepend dat het tijd is om | (STARTEN) om het proces te |
| het voedsel om te draaien | hervatten. |
| tijdens het ontdooien. |
|
Probleem | Oorzaak | Actie |
De oven staat | De oven staat op een | Zorg dat de oven op een |
niet waterpas. | ongelijkmatig oppervlak. | vlak, stabiel oppervlak staat. |
Er ontstaan | Er worden metalen | Gebruik geen metalen |
vonken tijdens | containers tijden de | containers. |
de bereiding. |
| |
| gebruikt. |
|
Zodra de voeding | De deur is niet goed | Sluit de deur en controleer |
is aangesloten, | gesloten. | nogmaals. |
wordt de |
|
|
oven meteen |
|
|
ingeschakeld. |
|
|
Er staat stroom | De voeding of het | Zorg dat de voeding en |
op de oven. | stopcontact is niet goed | het stopcontact goed zijn |
| geaard. | geaard. |
1. Er druppelt | Er kan afhankelijk van | Laat de oven afkoelen en |
water. | het gerecht in bepaalde | veeg deze vervolgens droog |
2. Er komt stoom | gevallen water of stoom | met een droge vaatdoek. |
door een kier | vrijkomen. Dit duidt niet |
|
in de deur. | op een defecte oven. |
|
3. Er blijft water |
|
|
in de oven. |
|
|
De helderheid in | De helderheid varieert | Wanneer het vermogen |
de oven varieert. | afhankelijk van het | tijdens de bereiding wordt |
| vermogen dat op basis | gewijzigd, duidt dit niet op |
| van de functie wordt | een defect. Dit duidt niet op |
| ingesteld. | een defecte oven. |
De bereidingstijd | Om de oven te ventileren, | Dit duidt niet op een defecte |
is verstreken, | blijft de koelventilator | oven. |
maar de | ongeveer nog |
|
koelventilator | 3 minuten draaien nadat |
|
draait nog. | de bereidingstijd is |
|
| verstreken. |
|
Nederlands - 40
|
| ||
|
| ||
|
|
|
|