Technische kenmerken
Voorinstel- en gebruikersmodes
Als de monitor een ingangssignaal ontvangt, wordt dit signaal automatisch afgestemd op één van de fabrieksmatig ingestelde modes die zijn opgeslagen in het monitorgeheugen om een beeld van hoge kwaliteit in het midden van het scherm te bekomen. (Een lijst van voorinstelmodes vindt u in Appendix.) Bij ingangssignalen die niet overeenstemmen met één van de voorinstelmodes, zorgt de digitale
Opmerking voor Windows gebruikers
Voor Windows gebruikers: raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw videokaart of het functieprogramma van de grafische kaart en kies de hoogste refresh rate voor optimale monitorprestaties.
Stroomspaarfunctie
Deze monitor beantwoordt aan de stroomspaarnormen van VESA, ENERGY STAR en NUTEK. Wanneer de monitor geen signaal ontvangt van de aangesloten computer, verlaagt deze monitor automatisch het stroomverbruik zoals hieronder afgebeeld.
Werkingsstand | Stroomverbruik* 1 (aan/uit) | |
|
| indicator |
|
|
|
normale werking | ≤ 115 W | groen |
|
|
|
active off** | ≤ 5 W | oranje*** |
|
|
|
uit | 0 W | uit |
|
|
|
*De cijfers geven het stroomverbruik wanneer geen USB compatibele randapparatuur op de monitor is aangesloten.
**Wanneer uw computer in de “active off” stand staat, wordt het ingangssignaal onderbroken en verschijnt NO INPUT SIGNAL op het scherm. Na 20 seconden schakelt de monitor dan over naar de stroomspaarstand.
***Als de monitor een horizontaal of verticaal sync signaal ontvangt, is het mogelijk dat de
Storingzoeken
Raadpleeg dit hoofdstuk alvorens de hulp van een technicus in te roepen.
Als dunne draden verschijnen op het scherm (demperdraden)
De lijnen die u op uw scherm ziet, vooral bij een lichte achtergrondkleur (meestal wit), zijn normaal voor de Trinitron monitor en duiden niet op een storing. Dit zijn de schaduwen van de dempingsdraden die gebruikt worden om het apertuurrooster te stabiliseren. Het apertuurrooster is het fundamentele element dat een Trinitron beeldbuis onderscheidt van alle anderen, doordat er meer licht bij het scherm kan komen, hetgeen resulteert in een contrastrijker, meer gedetailleerd beeld.
Demperdraden
Schermberichten
Als er iets verkeerd is met het ingangssignaal, verschijnt één van de volgende berichten op het scherm. Om het probleem op te lossen, raadpleegt u het hoofdstuk “Storingen en oplossingen” op pagina 14.
INFORMATION
OUT OF SCAN RANGE | Toestand ingangssignaal |
NL
Toestand van het ingangssignaal
OUT OF SCAN RANGE
geeft aan dat de monitor het ingangssignaal niet kan verwerken.
NO INPUT SIGNAL
geeft aan dat er geen signaal wordt ingevoerd.
13