H A N D L E I D I N G T 8 0 / F T 8 5 / F

opgegeven, kan deze tijdens te training te hoog worden. De standaardwaarde voor de topsnelheid is 12 km/h. Verander de instelling met de pijltoetsen en bevestig de ingestelde waarde met de ENTER-toets; u gaat dan verder naar de volgende instelling.

9.Op het display TOTAL TIME -ziet u uw eigen totale gebruiksduur van de loopmat. Door de ENTER-toets in te drukken, gaat u verder naar het volgende display.

10.Op het display TOTAL DISTANCE -ziet u uw eigen loopafstand op de loopmat. Door de ENTER- toets in te drukken, keert u terug naar de instelling van gebruikergegevens, met de START-toets laat u de getoonde gebruikerinstelling verdwijnen.

Wanneer u uw gegevens heeft ingevoerd, kunt u deze later benutten door aan het begin van de training uw eigen gebruikerscode te selecteren. De gekozen gebruikerscode blijft in het geheugen van de meter tot er een andere code in gebruik wordt genomen, of tot de veiligheidssleutel wordt verwijderd of de stekker uit het stopcontact wordt getrokken.

TRAININGSKEUZE

Druk de SELECT-toets zo lang in, totdat het signaallampje brandt naast de door u gewenste training. U kunt dus kiezen:

1.een manueel doorgevoerde oefening, waarbij u zelf tijdens de training zowel de snelheid als de hoek kunt regelen;

2.een hartslagaangepaste HRC-training, waarbij de loopmat automatisch wordt geregeld zodat u permanent bij de door u ingestelde hartslag traint. Zulke hartslagaangepaste profielen vereisen altijd het gebruik van de hartslaggordel;

3.een voorgegeven trainingsprofiel, waarbij de snelheid/ hellingshoek of het hartslaggniveau op een vooraf ingestelde manier afwisselen.

4.conditietest: de mat biedt twee testmogelijkheden, een wandeltest van 2 km of een Coopertest van 12 minuten.

MANUELE TRAINING

DIRECT BEGINNEN

1.Manuele training is de uitgangsinstelling van de loopmat. U kunt de training direct beginnen door op de START-toets te drukken. De mat beweegt nu met een snelheid van 1,5 km/h.

BEGIN VIA DE GEBRUIKERSINSTELLINGEN

2.Als u uw gebruikersgegevens wilt benutten of uw training wilt opslaan, geef dan uw gebruikersgegevens op of kies uw gebruikerscode (1-4). Met de ENTER- toets bevestigt u de instelling.

3.Druk de SELECT-toets in, totdat het signaallampje naast de MANUAL-tekst brandt. Met de ENTER-toets bevestigt u de instelling.

4.Druk de START-toets in. De mat beweegt nu met een snelheid van 1,5 km/h. U kunt deze snelheid verder regelen met de Haas/Schildpad-toetsen en met PSC. Om de minuut verschijnen op het profieldisplay de

snelheidsgegevens van de training. Na verloop van 20 minuten verdwijnt het displaybeeld van de monitor naar links en kunt u de snelheidsgegevens van de afgelopen 20 minuten aflezen. Als u tijdens de training op SELECT drukt, komen op het monitor de cumulatieve snelheids-, hellings- en hartslagprofielen te staan.

5.Door tijdens de training de STOP-toets 1 x in te drukken, staat de mat stil en gaat in een vijf minuten durende pauzetijd over. Gedurende deze tijd kunt u de onderbroken training voortzetten door de START-toets te drukken. In de wachtmodus kunt u ook de training in het geheugen opslaan (zie bij Geheugenfunctie).

Als u 2 x op de STOP-toets drukt, kunt u uw trainingsprogramma afbreken. Door twee seconden lang op de STOP-toets te drukken, zet u de meter op nul. Daarbij keert de meter in de uitgangspositie terug.

HARTSLAGAANGEPASTE

TRAINING

Gecontroleerde hartslagtrainingen geven de mogelijkheid tot training op een gewenst hartslagniveau. Hartslagaangepaste profielen veronderstellen altijd het gebruik van de hartslaggordel. Als de hartslagmeting niet functioneert, verschijnt er in het tekstveld het foutteken CHECK TRANSMITTER. Dan moet u controleren of u de gegeven aanwijzingen voor het gebruik van de hartslaggordel hebt opgevolgd.

1.Als u uw gebruikersgegevens wilt benutten of uw training wilt opslaan, geef dan uw gebruikersgegevens op of kies uw gebruikerscode (1-4). Met de ENTER- toets bevestigt u de instelling.

2.Druk de SELECT-toets in, totdat het signaallampje naast de HRC-tekst brandt. Met de ENTER-toets bevestigt u de instelling.

3.Selecteer met de pijltoetsen een van de volgende hartslagmodellen:

a) Snelheid besturing = De looptrainer houdt uw hartslag door middel van de snelheidsbesturing constant. Indien gewenst is de loophoek ook tijdens de training te veranderen.

b) Loophoek besturing = De besturing van de hartslag is door de hellinghoek van de band aan te passen. In deze mode, wordt de snelheid aangepast door op het Haas of op de Schildpad-toets te drukken. Bij deze trainingsvorm regelt u zelf de snelheid van de loopmat via de PSC-functie of met behulp van de haas/ schildpad-toetsen.

c) Combinatie = De looptrainer houdt uw hartslag ook constant door de hellinghoek en de snelheid evenredig aan te passen.

4.Kies de gewenste hartslagniveau (80-180) met de pijltoetsen. Druk ENTER voor bevestiging van uw keuze.

5.Druk op de Haas-toets om training met een constant hartslagniveau te beginnen. Tijdens de training kunt u het hartslagniveau met de pijltoetsen veranderen.

6.Om de minuut verschijnen op het profieldisplay de snelheidsgegevens van de training. Na verloop van 20 minuten verdwijnt het displaybeeld van de monitor naar links en kunt u de snelheidsgegevens van de afgelopen

20minuten aflezen. Als u tijdens de training op SELECT drukt, komen op het monitor de cumulatieve

80

Page 80
Image 80
Tunturi T85/F, T80/F owner manual Trainingskeuze, Manuele Training, Hartslagaangepaste Training, Direct Beginnen