of indien er een probleem ontstaat bij de meting van de loopafstand, laat de meter op de display weer het teken CALIBRATION verschijnen. Bij zulke storingssituaties verschijnt er op de display gedurende vijf seconden de tekst CHECK TRANSMITTER. Controleert u in dat geval of u de gegeven aanwijzingen over het gebruik van de hartslaggordel op de juiste manier hebt opgevolgd.

Als de limieten van de snelheidsbereiken naar uw mening in orde zijn, kunt u de PSC-functie voortaan in gebruik nemen door PSC ON instellen, de ENTER- toets te drukken en daarna de trainingsvorm te kiezen, die u wenst. Als u de marges van de snelheidsbereiken wilt veranderen, herhaal dan stappen 1-3 door op een geschikter punt op de mat te gaan staan.

1.Kies de trainingsvorm Manual, Rolling Hills, en conditietest of de op de instelling van de hellingshoek gebaseerde standaardhartslagtraining. Hierbij kunt u de snelheid van de loopmat regelen met behulp van de PSC functie. Of de PSC-functie geactiveerd is, kunt u zien, doordat het PSC-lichtsignaal van de meter brandt. De gegevens op de balken laten zien, in welk snelheidsbereik u zich telkens bevindt (haas = sneller, - = standaard, schildpad = langzamer).

2.Begin uw trainingskeuze door op de START-toets

te drukken en regel de snelheid van de loopmat door er naar voren of naar achteren op te bewegen. Let u er wel op, dat tijdens de PSC functie ook de toetsen van de snelheidsreguilatot (schildpad/haas) functioneren. BELANGRIJK! Indien de PSC-functie u niet al van vroeger bekend is, raden wij u aan, u in een rustig trainingstempo met deze functie vertrouwd te maken.

3.U schakelt het gebruik van de PSC-functie uit door na beëindiging van uw training twee keer op de STOP- toets te drukken.

GEHEUGENFUNCTIE

Voor de geheugenfunctie is de gebruikerscode vereist: de training wordt opgeslagen onder de gekozen gebruikerscode. U kunt in de meter 5 trainingen per gebruikerscode opslaan.

UW EIGEN PROFIEL OPSLAAN

1.Geprogrammeerde profielen kunnen direct na afloop van het profiel worden opgeslagen, maar druk niet op de STOP-knop! U kunt de manuele en HRC-trainingen beëindigen door een keer op STOP te drukken; daarna kunt u de training opslaan. Als u op de knop MEM drukt, komt u in het geheugenmenu.

2.In het tekstveld van de meter wordt gevraagd op welke geheugenlocatie u de training wilt opslaan (SAVE AS OWN 1-5). Selecteer de gewenste geheugenlocatie met de pijltoetsen en bevestig uw keuze met ENTER: de training wordt nu op die geheugenlocatie opgeslagen.

3.Als alle geheugenlocaties al vol zijn, kunt u een

eerder gemaakt profiel vervangen door het nieuwe. In het tekstveld van de meter wordt dan om bevestiging gevraagd (REPLACE OWN 1-5). Bevestig met ENTER. De training wordt nu op die geheugenlocatie opgeslagen.

4.In het tekstveld van de meter wordt dit bevestigd (SAVED AS OWN 1-5). Na 10 sec. gaat de meter automatisch in de startmodus.

H A N D L E I D I N G T 8 0 / F T 8 5 / F

LET OP! In een profiel worden hoogstens 30 wijzigingen van snelheid of hellingen opgeslagen! Het te bewaren profiel moet minstens 10 minuten duren.

UW EIGEN PROFIEL GEBRUIKEN

1.Kies uw gebruikerscode.

2.Druk op de MEM-knop.

3.Druk op de SELECT-knop tot het lampje van het door u gewenste eigen profiel (O1-5 MEMORY) aan gaat. Druk op ENTER om uw selectie te bevestigen. Kies nu oftewel RERUN (profiel gebruiken zonder wijzigingen) of RACE (profiel gebruiken als basis voor wedstrijdfunctie) met de SELECT-knop.

4.Met de ENTER-toets bevestigt u de instelling.

5.Start het profiel met de START-knop.

WEDSTRIJDFUNCTIE

Door in het menu van de eigen snelheids/hoekprofielen te kiezen voor RACE, kunt u een wedstrijd houden met het profiel dat u eerder heeft opgeslagen. Het doel is, het profiel zo snel mogelijk te lopen.

1.Druk de START-toets in: de training begint en de loopmat zet zich in beweging.

2.U kunt desgewenst uw snelheid handmatig of met de PSC-functie wijzigen.

3.Het display van de meter toont tijdens de training het verloop van het profiel en de op komst zijnde wijzigingen, en de stand ten opzichte van de opgeslagen trainingsprestatie: de tekst “YOU ARE x.xx BEHIND” wil zeggen dat u x seconden achterloopt en de tekst “YOU ARE x.xx AHEAD” dat u x seconden voorloopt op de eerder opgeslagen trainingsprestatie.

4.Na afloop van het profiel stopt de loopmat automatisch. U kunt de training in het geheugen opslaan (zie bij Geheugenfunctie).

CONDITIETEST

Met de loopmat kunt u twee verschillende conditietests doen. De lichtste is een wandeltest van 2 km, in vlot wandeltempo. Voor mensen met een goede conditie

is de Coopertest beter, deze duurt 12 minuten. Bij de conditietest kunt u de snelheid regelen met de PSC- functie.

1.Als u uw gebruikersgegevens wilt benutten of uw training wilt opslaan, geef dan uw gebruikersgegevens op of kies uw gebruikerscode (1-4). Met de ENTER- toets bevestigt u de instelling.

2.Druk de SELECT-toets in, totdat het signaallampje naast de TEST-tekst brandt. Met de ENTER-toets bevestigt u de instelling.

3.Druk op de SELECT-knop, hiermee kunt u kiezen voor de wandeltest van 2 km of de Coopertest. Met de ENTER-toets bevestigt u de instelling.

2 KM LOOPTEST

Bij de wandeltest moet de hartslagmeter worden gebruikt: de conditie wordt beoordeeld aan de hand van de hartslag tijdens het lopen en de tijd die u voor het wandelen van 2 km nodig had. Aan de test gaat een opwarmfase van 3 min vooraf. Wij adviseren dan ook aan, om na de test rustig te blijven door lopen totdat uw

NL

83

Page 83
Image 83
Tunturi T80/F, T85/F owner manual Geheugenfunctie