H A N D L E I D I N G
afsluiten door de optie EXIT te kiezen, de sessie opslaan in het geheugen door SAVE AND EXIT te kiezen of doorgaan met uw trainingssessie door CONTINUE te kiezen.
CONDITIETEST
De condititetest van de monitor is een meertrapstest. Deze begint met een lichte inspanning, maar afhankelijk van het gekozen testmodel neemt de inspanning gelijkmatig toe. De meertrapstest is een veilige en betrouwbare submaximale manier om de lichamelijke conditie te testen. De test wordt voortgezet tot de individuele streefwaarde voor de hartslag (85 % van uw maximale hartslag) is bereikt. Voor de test is het gebruik van de hartslagriem vereist: tijdens de test houdt de monitor de wijzigingen in de hartslag bij en schat aan de hand daarvan uw maximale zuurstofopnamecapaciteit. De maximale zuurstofopnamecapaciteit is de beste manier om de lichamelijke conditie in te schatten. Na de test geeft de meter uiteenlopende informatie over uw conditie in de vorm van een beschrijving en een numerieke waarde (ml/kg/min).
VOORBEREIDING OP DE TEST
1.Controleer of de gegevens voor uw gebruikersnaam zijn bijgewerkt – de meter gebruikt de gegevens over de gebruiker als uitgangspunt voor de conditietest.
2.Kies FITNESS TEST.
3.Kies met het keuzewiel de conditiecategorie die het meest op u van toepassing is:
A)inactief = beoefent geen lichaamsbeweging, zwakke conditie
B)actief = doet aan lichaamsbeweging, gemiddelde of goede conditie
C)athletisch = doet actief aan lichaamsbeweging, goede of uitstekende conditie
4.Op het display komt het testmodel dat correspondeert met de respectieve conditiecategorie.
A)Tid/Stap = duur van de vermogenstrappen tijdens de test
B)Stappen = vermogen van de trap (in Watt); de test bestaat uit meerdere trappen
C)Eerste fase = inspanningstrap waarmee de test begint
5.Bevestig uw keuze door het keuzewiel in te drukken.
6.Indien nodig kunt u de streefwaarde voor uw hartslag aanpassen met het keuzewiel. Bevestig uw instellingen met het keuzewiel.
7.Het display geeft aan dat u kunt stoppen met de test zodra u de streefwaarde voor uw hartslag hebt bereikt. Start de test door het keuzewiel in te drukken.
UITVOERING VAN DE TEST
1.Op het display komt het gekozen trappenmodel van de test. Begin de test door te gaan fietsen. De curve van uw hartslag wordt in het rood op het display afgebeeld en wordt tijdens de test steeds bijgewerkt. De streefwaarde voor de hartslag is een rode stippellijn.
2.Wanneer uw hartslagniveau de streefwaarde bereikt, geeft de monitor een geluidssignaal en een melding op het display. Wij bevelen u aan om de test nu te stoppen, maar als uw conditie voldoende goed is, kunt u ook doorgaan met de test. Als de streefwaarde voor uw hartslag correct is ingesteld (d.w.z. dat u precies genoeg
heeft vastgesteld wat uw maximale hartslag is), levert doorgaan met de test echter geen verbetering in de testnauwkeurigheid op. Als u uw maximale hartslag te hoog inschat, wordt ook uw conditie te hoog ingeschat. Op dezelfde manier wordt uw conditie te laag ingeschat als u uw maximale hartslag te laag inschat.
3.Om de test te stoppen als u de streefwaarde voor uw hartslag hebt bereikt, drukt u op de knop BACK/STOP of stopt u met het bewegen van de pedalen. De monitor toont vervolgens het testresultaat:
A)aërobische conditie = schatting van uw conditieniveau in het inspanningsgebied dat u meestal
gebruikt en dat het best weergeeft hoe goed uw lichamelijke conditie is.
B)
lichaam kan toenemen ten opzichte van een volledige rusttoestand.
C)ml/kg/min = uw zuurstofopnamecapaciteit uitgedrukt in milliliters zuurstof per minuut per kilo lichaamsgewicht.
D)l/min = uw zuurstofopnamecapaciteit uitgedrukt in liters zuurstof per minuut. Het verschil met de voorafgaande waarde is, dat hier geen rekening wordt gehouden met uw lichaamsgewicht.
E)Wmax = schatting van uw maximale prestatieniveau in Watt.
F)W/kg = verhoudingsgetal van uw maximale prestatieniveau en uw gewicht.
MANNEN / MAXIMALE ZUURSTOFOPNAMEVERMOGEN (VO2MAX) 1 = ZEER SLECHT, 7 = UITSTEKEND
LEEFT. | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 |
<33 | >63 | ||||||
<32 | >62 | ||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
<31 | >59 | ||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
<29 | >56 | ||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
<28 | >54 | ||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
<26 | >51 | ||||||
<25 | >48 | ||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
<24 | >46 | ||||||
<22 | >43 | ||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
<21 | >40 | ||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
46