Alleen voor gebruik in de ziekenhuissituatie
•Voorafgaand aan de desinfectie of sterilisatie moet het masker altijd worden gedemonteerd en gereinigd. Het masker moet na de desinfectie/sterilisatie ook worden geïnspecteerd. Raadpleeg voor bijzonderheden omtrent de inspectie het hoofdstuk "Inspectie na desinfectie/sterilisatie".
Desinfecteer of steriliseer na de demontage de componenten van het masker grondig, waarbij u de procedures volgt voor een van deze methoden:
•Chemische desinfectie
•Thermische desinfectie
•STERRAD™ sterilisatie.
Optie 1: Chemische desinfectie
Voorafgaand aan de desinfectie
1Demonteer het masker.
2Reinig de afzonderlijke maskeronderdelen gedurende een minuut met een zachte borstel, terwijl u ze laat inweken in reinigingsmiddel (bijv. Aniosyme™ DDI of Alconox™). Besteed daarbij vooral aandacht aan alle spleten en holtes.
3Spoel de onderdelen tweemaal af door ze in water van drinkkwaliteit goed heen en weer te bewegen (5 liter per masker) en laat ze drogen, maar niet in direct zonlicht.
ResMed heeft de reinigingsmiddelen Aniosyme DDI (verdund tot 0,5% gedurende 15 minuten) en Alconox (verdund tot 1%) getest.
Desinfectie
1Laat de maskeronderdelen die mogen worden gedesinfecteerd in een in de handel verkrijgbare oplossing van 0,15% perazijnzuur liggen (bijv. Anioxyde™1000), 0,55% orthophthalaldehyde (bijv. CIDEX™ OPA) of 3,4% glutaraldehyde (bijv. CIDEX Plus™).
2Spoel de onderdelen af in water van drinkkwaliteit (5 liter per masker) en laat ze drogen, maar niet in direct zonlicht.
Testen door ResMed hebben aangetoond dat de maskeronderdelen 15 cycli kunnen weerstaan, waarbij gebruik wordt gemaakt van oplossingen van perazijnzuur (0,15% Anioxyde 1000 gedurende 30 minuten), orthophthalaldehyde (0,55% CIDEX OPA gedurende 20 minuten) of glutaraldehyde (3,4% CIDEX Plus gedurende 20 minuten).
N.B.: Wanneer u de bovengenoemde reinigingsmiddelen en desinfectiemiddelen gebruikt, dient u zich te houden aan de volgende combinaties:
38