•Wanneer u op deze toets drukt, wordt de tekstinformatie
•Wanneer de toets wordt ingedrukt in de stopstand terwijl een CD met een MP3 ID3- label in de speler zit, wordt de bestandsnaam getoond. Wanneer de toets wordt ingedrukt tijdens de weergave, verandert het display zoals hieronder getoond.
Verstreken tijd van weergegeven track
•Wanneer de cascadestand is ingesteld op “ON”, wordt het startsignaal uitgevoerd via deze uitgangsaansluiting zodra de bediening is voltooid. (Voorkeuzefunctie)
tAfstandsbediening- ingangsaansluiting•Dit is een
(3)Display
NEDERLANDS
yMultifunctioneel display•Dit display toont het tracknummer van de CD, de weergavetijd van de CD, allerlei informatie over de bediening, tekstberichten, enz.
uTijdstandindicatorELAPSED : Deze indicator licht op wanneer de verstreken tijd wordt getoond.
REMAIN : Deze indicator licht op wanneer de resterende tijd wordt getoond.
•“SINGLE” licht op in de weergavestand voor één track.
•“CONT.” licht op in de continue weergavestand.
Bestandsnaam van weergegeven track
Naam van titel
Naam van artiest
Naam van album
•Wanneer een CD is geplaatst die bestanden van
•Sluit een hoofdtelefoon aan op deze aansluiting om alleen te luisteren.
(2)AchterpaneelqAnaloge uitgangsaansluiting(ANALOG OUT)
•Dit zijn
De weergavesignalen van de CD worden uitgevoerd via deze aansluitingen.
w Digitale uitgangsaansluiting |
FILE | : Deze indicator licht op wanneer de | |||
| naam van het | |||
| getoond. |
|
| |
FOLDER | : Deze indicator licht op in de stand | |||
| voor het kiezen van mappen. |
| ||
TITLE | : Deze indicator licht op wanneer de | |||
| titel in de MP3 | |||
| wordt getoond. |
|
| |
MP3 | : Deze indicator licht op wanneer een | |||
| CD wordt geplaatst die MP3- | |||
| bestanden bevat. |
|
| |
PROG | : Deze indicator licht op in de | |||
| programmeerstand. |
|
| |
RAND | : Deze indicator licht op in de | |||
|
| |||
REPEAT, 1 : Deze | indicator licht op | in de | stand | |
| voor herhaalde weergave. |
| ||
CASCADE : Deze | indicator licht | op | in de | |
| cascadestand. (Voorkeuzefunctie) | |||
ALBUM | : Deze indicator licht op wanneer de | |||
| naam van het album in de MP3 ID3- | |||
| Tag wordt getoond. |
|
| |
ARTIST | : Deze indicator licht op wanneer de | |||
| naam van de artiest in de MP3 ID3- | |||
| Tag wordt getoond. |
|
|
3AANSLUITINGEN
Laat het volledige systeem (inclusief de
•Schakel alle systeemcomponenten uit alvorens kabels en netsnoeren aan te sluiten of los te koppelen.
•Controleer of alle kabels goed zijn aangesloten op de aansluitingen L (links) en R (rechts).
•Steek de stekkers volledig in de aansluitingen.
•Sluit de
•Gebruik het hieronder getoonde circuit voor het aansluiten van een afstandsbediening met draad.
•Ontwerp het circuit zodanig dat de draadweerstand 0.5 Ω/ohm of lager is.
C1 |
|
|
|
|
|
|
| ✽ 1 N 6 |
Lch | 150 | 180 | 270 | 390 | 680 |
|
| (“N” is het aantal aangesloten DN- |
| N | N | N | N | N |
|
| |
C2 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Rch | 150 | 180 | 270 | 390 | 680 | 1.3k |
| 3.9k |
|
| |||||||
| N | N | N | N | N | N |
| N |
GND |
|
|
|
|
|
|
|
|
C3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
| Rch | G R | L | ø3.5mm |
|
|
|
|
| Lch |
|
|
GNDSTEREO-MINISTEKKER
(DIGITAL OUT) | |
• | Dit is een coaxiale uitgang met een RCA- |
| aansluiting. |
• | Signaalformaat : SPDIF of |
eExterne synchrone bedieningsaansluitingen (EXT. SYNC.)
•Sluit deze aansluitingen aan voor synchrone opname.
•Geeft de huidige positie binnen de totale weergavetijd van de track aan.
•Het is mogelijk dat de weergave niet juist is in de
t Muziekkalender van 20 tracks | |
• | In de enkelvoudige weergavestand licht alleen |
| de gekozen track op. |
• | In de continue weergavestand lichten alle |
•Met één afstandsbediening kunnen tot zes toestellen tegelijkertijd worden bediend.
•Voer de aansluiting van de signaal- en aardingslijnen uit zoals getoond op het onderstaande schema en sluit ze aan op de afstandsbedieningsingangen (C1, C2 en C3).
•Ontwerp het circuit zodanig dat de weerstand van de afzonderlijke draden 0.5 Ω/ohms of lager
is.
Aansluiten van twee
Afstandsbedi ening
C1 C2 C3
•Sluit deze aansluitingen aan voor continue bediening op meerdere toestellen.
| tracks op, van de gekozen track tot de laatste |
| track. |
• | De tracknummers verschijnen op het display |
| tot track 20. Track 21 en volgende verschijnen |
| niet op het display. |
• | MP3 wordt niet getoond. |
|
|
|
|
|
|
|
| ||||||
1 |
|
| 2 |
| ||
|
|
|
|
|
|
|
57