Voordat u de sensor aanbrengt

Zorg ervoor dat u alle waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing van uw SpO2-bewakingsinstrument hebt gelezen en begrepen, net als alle waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing van deze sensor. Gebruik de sensors alleen met toegestane instrumenten en alleen op een aanbevolen toepassingsplaats op de patiënt.

Controleer de sensor op schade

Controleer zowel de buiten- als de binnenkant. Om de binnenkant te inspecteren opent u voorzichtig de holte van de sensor en controleert u of er geen scheuren op of naast de transparante siliconenafdekking van de optische elementen te zien zijn. Kijk ook goed of er geen blaasjes op de siliconenafdekking zitten en of er geen vloeistof uit de optische elementen lekt.

Sensors die tekenen van schade of veranderingen vertonen, mogen niet meer worden gebruikt voor het monitoren van patiënten. Gooi deze sensors weg en neem daarbij de juiste procedures voor afvalverwerking in acht (zie verderop).

De sensor weggooien

Versleten sensors weggooien

Sensors die tekenen van materiële of elektrische beschadiging of defecten vertonen, dienen te worden gedesinfecteerd, gedecontamineerd en weggegooid volgens de plaatselijke richtlijnen voor afval van ziekenhuismateriaal.

Regelmatig van meetplek veranderen

Verplaats de sensor elke 4 uur naar een andere meetplek, of vaker als de circulatie of integriteit van de huid daartoe aanleiding geeft.

32

Page 34
Image 34
Philips M1191ANL, M1194AN, M1195A Voordat u de sensor aanbrengt, De sensor weggooien, Regelmatig van meetplek veranderen