1.de [ON OFF] toets in om de chronometer te starten.
2.de [QUICK] toets in om de rondetijd en tussentijd in het geheugen op te slaan. Ronde- en tussentijden hebben de volgende display:
In de bovenste regel wordt de rondetijd getoond voor de laatste rondetijd. Het nummer van deze rondetijd wordt op de onderste regel getoond “L #” (# = rondetijd nummer). De rondetijd wordt gedurende vijf seconden afgebeeld voordat de gemeten tussentijd wordt afgebeeld.
De tussentijd wordt op de onderste regel aangegeven met de afkorting “SPL” (SPL = split = tussentijd) gedurende vijf seconden voordat de rondetijd weer wordt getoond.
NOOT: u kunt doorlopend tot 99 keer de [QUICK] toets ingedrukt houden tijdens deze activiteit voor het registreren en weergeven van nieuwe ronde- en tussentijden.
3.de [ON OFF] toets in om de chronometer te stoppen.
4.de [QUICK] toets in om de chronometer weer te op nul stellen zodra de chronometer is gestopt.
NOOT: De tijdmeting van een andere run kan niet starten zolang de stopwatch nog niet op nul is gesteld.
NOOT: Het starten van de tijdmeting van een andere run wist de gegevens van de vorige tijdmeting uit het geheugen.
NOOT: Wanneer de tijdmeting loopt blijft de chronometer actief, wanneer u overgaat naar andere menu’s of submenu’s. Een stopwatch symbool wordt dan op de onderste regel afge- beeld.
2.2.2 Raadplegen van het Chronometergeheugen
Druk in het chronometermenu gedurende 2 seconden de [SELECT] toets in. Dit submenu toont drie hoofddisplays. U kunt de [ON OFF] toets gebruiken om langs de displays te bladeren en de [QUICK] toets om terug te bladeren naar de eerste display.
De eerste display (Fig. 2.3) toont: a) Het jaar van de tijdmeting;
15